19 MEI 1983 1060 de Woonruimtewetligt dicht aan tegen de in eer ste instantie opgezette Stichting. In de commissie hebben we uit de woorden van de wethouder begrepen op welke wijze beide instituties met elkaar zullen moeten samenwerken en elkaar zullen moeten aanvul len. Ik denk dat dat niet gemakkelijk zal zijn, zeker niet wanneer de activiteiten van de Stichting nog niet zijn geëvalueerd. De voor de samenwerking opgenomen gelden zijn naar verluidt voldoende. Wij kunnen daar slechts op hopen. De Woonruimtewet heeft tot doel: de oplossing van de kwalitatieve woningnood, een goede woon ruimteverdeling, met name gericht op de relatie woonlasten/inkomensen een daarvoor noodzakelijk binnen het bereik houden van woningen met lage hu ren. Deze doelstellingen zijn niet te bestrijden. Ik denk dat het goede doelstellingen zijn, maar we kunnen ons wèl de vraag stellen of hierbij een op lossing wordt geboden voor de kwantitatieve woning nood. De kwantitatieve woningnood wordt immers me de veroorzaakt en de oplossing wordt mede steeds vooruitgeschoven door veranderende normen. Nu in Breda de Stichting Woonruimteverdeling van start is gegaan heeft de invoering van de Woon ruimtewet slechts een additioneel effect, namelijk voor het gedeelte van het huizenbestand dat noch in handen van de corporaties, noch in die van de gemeente is: een aantal van circa 8.000 woningen. Een en ander leidt tot een aantal toe te wijzen woningen per jaar van circa 400, exclusief nieuw bouw. In de omvang van het totaal, met de nieuw bouw erbij, is geen inzicht. Daarnaast moeten we echter ook bedenken dat er een toezegging is van de makelaars, waarbij zij zich bereid hebben ver klaard 30%eventueel te verhogen tot 50%van "hun" woningen onder het regime van de Stichting Woonruimteverdeling Breda te brengen. Wanneer dan een verdergaande maatregel zoals de herinvoering van de Woonruimtewet in overweging wordt genomen zal slechts op basis van een gedegen onderbouwing een goede beslissing kunnen worden genomen. Die

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1983 | | pagina 1060