19 MEI 1983
1066
dat ik dat ook de andere kant op kan zeggen.
De heer DREEF: Ik zou de heer Ten Wolde wil
len vragen namens zijn fractie in dit soort over
en weer gaande uitspraken een beetje zorgvuldig te
zijn. Ik wil niet zeggen dat de P.S.P. niet in
staat is dit zelf te regelen, maar zeker vanuit
een V.V.D.-mentaliteit verwacht ik andere uitspra
ken.
De heer TEN WOLDE: Ik ben zeer tolerant, maar
ik heb ook volstrekt gelijk in wat ik heb gezegd.
De heer SIMONS: Ik weet wie het zegt; ik ga
er verder gewoon niet op in.
De P.S.P. vindt dat de in verband met de hou
ding van de beleggers aangevoerde bezwaren net zo
goed andersom kunnen worden uitgelegd. Wij hebben
dan ook met die bezwaren geen problemen: wij zou
den ze eerder als een voordeel willen zien.
De heer DE WERD: Onze fractie is van mening
dat elke burger over passende huisvesting moet
kunnen beschikken; onder andere echter door de
verminderde contingentering en door de sinds de
Tweede Wereldoorlog achterblijvende bouw is dit
helaas nog steeds niet gerealiseerd. De lagere in
komensgroepen komen nu steeds meer in de knel en
om hiervoor een oplossing te vinden zal het nood
zakelijk zijn een greep te krijgen op het woning
bestand van een grotere groep. De gemeente heeft
daarbij zonder meer de taak om met alle mogelijke
middelen te streven naar een rechtvaardige woon
ruimteverdeling. De herinvoering van de Woonruim-
tewet 1947 is volgens ons helaas hierbij onmisbaar.
De grenswaarde van 120.000,voor koopwo
ningen is wat de P.P.R. betreft veel te laag. Ten
eerste valt er een verwaarloosbaar aantal huizen
onder deze regeling: enkele tientallen. Er is dan
ook voor de vaststelling van het grensbedrag voor
de koopwoningen door burgemeester en wethouders