19 MEI 1983
1072
biedt de wet op dit moment het beste instrument om
iets aan de situatie te doen. Wij vinden niet dat
we hier met een "gouden greep" komen; wij vinden
alleen dat de raad door ons voorstel te volgen ge
bruik maakt van de middelen die de huidige wetge
ving aanreikt om tot een goede onderlinge afstem
ming van huren en inkomens te komen.
Omdat het college ervan op de hoogte was dat
het C.D.A. met een motie zou komen, heeft het, zich
vanochtend over het C.D.A.-standpunt beraden. De
motie zoals zij er ligt is voor het college aan
vaardbaar, hetgeen inhoudt dat we tot een jaarlijk
se evaluatie zullen komen en dat we ontwikkelingen
die tot november duidelijk worden, bij de opstel
ling van de verordening zullen betrekken. De heer
De Zwart heeft op deze punten reële voorstellen
gedaan, die naar mijn mening uitvoerbaar zijn.
Door de heer De Zwart zijn opmerkingen ge
maakt over onderdelen van het beleid van de heer
Brokx. Ik ga daar nu niet verder op in, maar ik
gebruik de naam "Brokx" als overgang naar de heer
Ten Wolde. De heer Brokx gaat namelijk in een ar
tikel in de weekeinde-editie van het Brabants
Nieuwsblad min of meer door op een verhaal dat de
heer Winsemius een tijd geleden op tafel heeft ge
legd. Dit verhaal, dat de V.V.D. ongetwijfeld zal
kennen, lijkt mij een prima start voor mijn ant
woord aan de heer Ten Wolde
De heer Winsemius heeft gezegd dat hij over
weegt de huursubsidies uit het landelijk financie
ringssysteem te halen en minstens ten dele op de
kap van de gemeente te brengen. Hij is namelijk
van mening dat juist de gemeente instrumenten kan
hebben om de mensen met de lagere inkomens in hui
zen met bijpassende huren te brengen. Deze gedach-
tengang komt voort uit een heel andere visie dan
wij aan ons voorstel ten grondslag hebben gelegd:
de visie van de heer Winsemius is dat ernaar moet
worden gestreefd de huursubsidies landelijk te mi
nimaliseren. Hoewel ik deze visie niet onderschrijf,
constateer ik dat zij uitmondt in het ten tonele
voeren van