1083 19 MEI 1983 de in het collegevoorstel vermelde werkingssfeer als een aanzet daartoe, een aanzet waarin wij ons kunnen vindenvanuit de status quo waarin de wo ningmarkt in Breda verkeert. "Het zal duidelijk zijn dat wij niet met de motie zullen meegaan. De heer TEN WOLDE: Allereerst iets over de interpretatie die wethouder Welschen aan de motie van het C.D.A. heeft gegeven. Hij leest in die mo tie dat de effectuering van hetgeen achter het tweede gedachtenstreepje aan het college wordt op gedragen moet leiden tot een stringentere effec tieve toepassing van het systeem van de W.R.W. Ik breng dit in verband met de ontwikkeling van de laatste week in de C.D.A.-fractie. Verleden week bestond naar ik meen bij een deel van die fractie grote twijfel aan de effectiviteit van de W.R.W. maar nu blijkt de hele club er aardig unaniem over te denken, zelfs in die zin dat voor een stringen tere uitleg wordt gekozen. Ik heb namelijk niet van de heer De Zwart gehoord dat de interpretatie van de heer Welschen onjuist is. In dit verband zou ik de wethouder willen vragen of het gehele college van mening is dat de motie kan worden overgenomen. Ik kom dan op het punt waar het echt om gaat. De heer Welschen heeft over het bestand van 8.000 woningen gesproken, maar ik denk dat dat niet re levant is. Het gaat erom dat de mobiliteit, ook regionaal, afneemt en dat daardoor het potentieel aantal woningen dat binnen het bereik van de W.R.W. ligt lager wordt, met als gevolg dat de kosten een ander beeld gaan opleveren. Daarop is ons amendement gebaseerd. Zonder vooraf in de raad a priori te beweren dat wij geen enkel mid del willen hanteren om tot een betere woonruimte verdeling te komen, zeggen wijlaat ons in gods naam met de woningbouwverenigingen pas op de plaats maken; het is prematuur, nu om herinvoe ring van de W.R.W. te vragen; laten we de nadere gegevens goed bekijken voordat we zo maar

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1983 | | pagina 1083