1087 19 MEI 1983 dergelijke uitspraak tegen de achtergrond van de hitte van het debat moet worden gezien en niet in persoonlijke zin moet worden opgevat. In die sfeer ligt hetgeen ik vóór de schorsing heb gezegd en ik heb zeker niet bedoeld iemand persoonlijk te kwet sen. Ik vind alleen dat als taxaties fundamenteel van elkaar verschillen, wel eens versterkende ter minologieën kunnen worden gebruikt. In die relati verende sfeer moet het worden gebracht. Ik meen bezig te zijn met mijn bijdrage aan het debat in tweede termijn. De VOORZITTER: Waarbij overigens naar mijn gevoel maar dat hebben verder anderen te bepa len nog geen antwoord is gegeven op de vragen. Wanneer men vindt dat dat wèl is gebeurd kan de heer Ten Wolde natuurlijk zijn betoog vervolgen, maar met name ten aanzien van het "niet nadenken" denk ik dat u moet zeggen dat het niet op deze wijze moet overkomen. Mevrouw VAN ROOIJ-VAN DEN HEUVEL: Mag ik de heer Ten Wolde vragen te verklaren dat zijn opmer kingen toch tenminste relativerend zijn bedoeld? De heer TEN WOLDEIk heb getracht dat in mijn antwoord weer te geven. De VOORZITTER: Dat is dus uw bedoeling. Tegen de achtergrond van de betrekkelijkheid van uw be wering zou het dan nu zo ver kunnen zijn dat u uw betoog kunt vervolgen. De heer SIMONS: Ik heb er behoefte aan nog even te reageren, zeker omdat de heer Ten Wolde zegt dat de andere vier fractievoorzitters mevrouw Van Rooij hebben gevolgd. Hij heeft duidelijk kun nen merken dat ik op zijn opmerkingen niet ben in gegaan. Ik vind dergelijke opmerkingen van een kwaliteit waar ik liever niet op reageer. Ze ge tuigen volgens mij alleen maar van een laag

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1983 | | pagina 1087