19 MEI 1983
1088
politiek niveau. Overigens heb ik ook op de opmer
kingen van mevrouw Van Rooij geen commentaar gege
ven, waaruit men niet mag afleiden dat ik ze klak
keloos volg.
De heer TEN WOLDE: Het is altijd "wie zwijgt
stemt toe" en het tweede deel van de zinsnede van
mevrouw Van Rooij was niet de tekst die ik heb
gebruikt.
Ik was bezig de motie van het C.D.A. te be
handelen en ik heb geconstateerd dat door de in
terpretatie van de heer Welschen een zwaarder ac
cent komt te liggen op de wijze waarop het instru
ment van de W.R.W. straks wordt toegepast. Dit
leidt tot een verscherping van de doelstellingen.
Een en ander staat in een nogal schril contract
tot de ontwikkelingen die verleden week plaatsvon
den; ik meen dat ik zoiets in de vriendschappelij
ke sfeer tussen fracties mag zeggen, want dat ge
beurt omgekeerd ook wel eens. Zeker als mevrouw
Van Rooij er ook nog de kilheid bijhaalt cest
le ton qui fait la musique mag naar mijn me
ning zo'n opmerking zakelijk worden gemaakt.
Inmiddels heb ik begrepen hier was sprake
van een misverstand aan mijn kant dat het ka
rakter van het collegestandpunt ten opzichte van
de C.D.A.-motie is bevestigd: het door de heer
Welschen verwoorde standpunt is niet het standpunt
van het gehele college. Ik had dat in de hitte van
het debat gemist. Het is in ieder geval duidelijk
dat deze motie niet in onze filosofie past. Der
halve zal onze fractie tegen de motie stemmen.
De heer Simons wijdt niet veel woorden aan
de interpretatie van de woorden van mevrouw Van
Rooij. De door hem ingediende motie, die de ge
meente een zeer vergaande taak geeft, ook op het
gebied van het vorderingsbeleid waarover we
vanavond relatief weinig hebben gesproken past
in genen dele in onze opvattingen.
Ik pleit tot slot nog eens voor aanvaarding
van ons amendement, waarin om een goede beoordeling