1089 19 MEI 1983 in de gehele raad wordt gevraagd en waarin een juiste kwalificatie van de brief van de woning bouwverenigingen wordt gegeven. Als een raad met een college op diverse punten van mening ver schilt, onder andere qua interpretatie, dan is het helemaal niet zo vreemd dat de raad de besluit vorming iets voor zich uitschuift, zonder daarmee te bedoelen dat hij het voorstel nimmer wil aan vaarden. Wij zijn van mening dat externe adviezen op tafel moeten liggen, willen we een verstandig oordeel kunnen geven. In de tijd gezien moet dat naar mijn mening zeker mogelijk zijn, zeker ook met het oog op de ervaringen die in Dordrecht met de hantering van de W.R.W. zijn opgedaan en die niet erg positief zijn. Mijn fractie zal het amen dement natuurlijk voor 100% steunen en zij beveelt het bij de fracties die iets dieper kijken graag warm in de belangstelling aan. Mevrouw DIJKZEUL-PLESDe motie van het C.D.A. zullen wij steunen; wij onderschrijven de inhoud ervan. Wij zijn voorts tegen het amende ment van de V.V.D., omdat de strekking voor ons volstrekt onaanvaardbaar is. Ook zijn wij tegen de motie van P.S.P./P.P.R. De heer DE BRUIJN: De wethouder heeft al te recht geconstateerd dat hier voor ons een moeilij ke keus op tafel ligt. Het gaat om de afweging van het instellen van een extra regeling, de niet onaanzienlijke kosten en de eventuele onverhoopt negatieve reacties van de institutionele beleg gers, tegenover het sociale aspect. Wij hebben kennis genomen van hetgeen de makelaars hierom trent hebben verklaard: dit kan een ongewenste opeenhoping van problemen in bepaalde achter standswijken doen ontstaan. Voorts zijn wij van mening dat de overheid door de houding van met name de makelaars helaas gedwongen is regelgevend op te treden, nu het particulier initiatief de geboden kans niet heeft aangegrepen. Wij hadden

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1983 | | pagina 1089