1099
19 MEI 1983
aangegeven dat hier sprake is van een zekere anti
cipatie op toekomstig gemeentelijk beleid. In de
collegeomslag hebben we kunnen lezen dat voor dat
beleid al enige uitgangspunten worden genoemd:
1. de onafhankelijkheid, 2. de pluriformiteit, 3.
de sociaal-culturele functie, 4. de gelijkwaardig
heid ter zake van de uitingsvrijheid voor overheid,
de lokale omroep en de rest van de pers en 5. de
voorwaardenscheppende c.q. ondersteunende rol van
de lokale overheid. Zijn dit de voorlopige uit
gangspunten op basis waarvan we binnen een bepaal
de tijd een lokaal mediabeleid kunnen verwachten?
In dit verband zou ik verder willen vragen of het
college het niet nodig vindt uitspraken te doen
over initiatieven of voorstellen van de kant van
de B.R.T.S. met betrekking tot bijvoorbeeld recla
mespots, de "mixture" van informatie en amusement
en de wenselijkheid van de extra verhoging van de
bijdrage voor de Casema van 6,per jaar; over
de gedachten die de B.R.T.S. op die punten heeft
heb ik iets kunnen lezen. Met het eenmalige voor
stel dat vanavond op tafel ligt ga ik akkoord,
maar ik mis hier de aanzetten tot een beleid.
Wethouder VAN ASSELDONK: Terecht wordt zowel
in de commissie als in de raad zeer kritisch over
dit voorstel gesproken, want het mediabeleid is
niet niets. We mogen er blij mee zijn dat de raad
het voorstel positief-kritisch benadert.
Toen begin 1982 een groot aantal verenigingen
en stichtingen activiteiten op het gebied van lo
kale radio en televisie ontplooide ik heb er in
totaal negen geteld, waaronder de Stichting Radio
visie en Radio Oranjestad heeft het toenmalige
college zich met die verenigingen en stichtingen
ingespannen om tot één instelling te komen. Die
ene instelling is inmiddels een feit geworden en
heet B.R.T.S. Terecht zegt mevrouw Rattink dat de
B.R.T.S. een monopoliepositie inneemt, maar ik
wijs erop dat men in samenspraak met de gemeente
tot deze positie die verplichtingen schept