1101 19 MEI 1983 is de stichtingsraad, als het hoogste adviesorgaan ten aanzien van de programmering. In verband met de vraagwelke invloed de raad achteraf of vooraf op het programma zou kun nen hebben, wijs ik erop dat in artikel 10 van de Omroepwet de inhoud van het toezicht op radio- en eventuele televisie-uitzendingen geregeld zijn. Het artikel bepaalt dat iedere instelling verant woordelijk is voor wat in haar zendtijd wordt uit gezonden. "Toezicht van overheidswege op de inhoud is repressief en wordt door Onze minister geregeld." Een volgend onderwerp is het rooster van af treden, waarover wij vandaag nog overleg met het stichtingsbestuur hebben gehad; daarbij zijn de volgende afspraken gemaakt. Omdat wij het niet wenselijk achten de stichtingsakte al direct te laten wijzigen, ligt het in ons voornemen een brief naar de stichting te schrijven, met een in terpretatie van artikel 6 lid 8inhoudende dat men één maal terstond herkiesbaar kan zijn. De stichting is bereid dit te bevestigen en bij de eerste stichtingsaktewijziging een desbetreffende wijziging aan te brengen. De heer Gielen heeft erop gewezen dat het concept-besluit is gewijzigd: oorspronkelijk was daarin sprake van voorafgaande goedkeuring van concrete plannen. Ik wijs er in dit verband op dat oorspronkelijk een subsidie van 80.000,is aangevraagd. Er moet nu een herziene begroting ko men. Die plannen willen wij zien; wij willen niet dat de B.R.T.S. straks te kennen geeft dat zij met 15.000,subsidie en 5.000,voor eventuele voorzieningen één televisie-uitzending voor een heel half jaar gaat organiseren. Dit bedoelen wij met een toetsing van de plannen. Wij zouden het prettig vinden als op basis van de beschikbare middelen conform de toezeggingen gedurende een be hoorlijke tijd lokale radio-uitzendingen worden verzorgd en als misschien, zoals de bedoeling is, ook enkele malen televisie-uitzendingen tot stand kunnen komen. Het is nooit de bedoeling van het

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1983 | | pagina 1101