19 MEI 1983 1130 nek te schuiven. Mevrouw VAN BEUSEKOM-NIXIk vind het prettig de P.S.P. iets uit te leggen. Ik denk dat het al weer verkeerd wordt begrepen. Wanneer men weet dat er geen subsidie meer komt en wanneer men zo met deze groep begaan is, heeft men in de eerste plaats de verantwoordelijkheid het werk over te geven. Niet de ATD is belangrijk, maar de mensen om wie het gaat zijn belangrijk. De heer DE WERD: Het werk dat de ATD in het verleden deed was gericht op een groep die door instellingen als I.M.W., B.W.O.B. en J.J.C. niet wordt bereikt. In het verleden hebben die instel lingen ook te kennen gegeven dat ze met die groep geen contact kunnen krijgen. De motie die door de raad is aangenomen, heeft nog niet tot gevolg ge had dat de instellingen hebben gereageerd om wèl op de hulpvraag in te springen. Dit is één kant van de zaak. Er wordt door aangetoond dat de ATD bestaansrecht blijft behouden. De tweede kant van de zaak is het gemeente lijk beleid dat in feite de achtergrond vormt. Wij krijgen steeds meer de indruk dat door de aanha king van allerlei activiteiten in welzijnsland aan grote instellingen de gemeente een beleid voert dat in eerste instantie gericht is op gemakkelij ker beheersing en doorsluizing van de fondsen. Wanneer nieuwe initiatieven aan de basis goed functioneren, maakt die men, zo is onze indruk, ondergeschikt aan het beheerscriterium. Wij vinden dat een slechte gang van zaken, die we bij een aantal activiteiten tegenkomen. Steeds worden ac tiviteiten aangehaakt bij het I.M.W., de B.W.O.B. of het J.J.C. Zo komt er een beperkt aantal zeer grote instellingen en het beleid van onderop van mensen die zelf met iets bezig zijn, krijgt daar door de kans niet meer Wethouder RöMKENS: Het zal duidelijk zijn dat

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1983 | | pagina 1130