1135
19 MEI 1983
en leerkrachten bleek grote vrees te bestaan. Er
dreigdemede gezien de grote tekorten bij de ex
ploitatie en de inkrimping van de budgetten bij
de gemeente, een situatie te ontstaan waarin het
schoolzwemmen geheel zou moeten verdwijnen. Ik
vind dan ook dat dit voorstel getuigt van een gro
te vindingrijkheid bij het college. Er is bij ons
nog één onduidelijkheid overgebleven, en wel over
de continuïteit van het schoolzwemmen voor de toe
komst. Kan het college op dat punt meer inzicht
verschaffen?
Mevrouw WOUTERS-KOOTSTRA: Ik wilde enkele
aardige dingen over de nota schoolzwemmen zeggen,
maar met het oog op de tijd zal ik het heel kort
houden. Twee aspecten die ook in de commissie al
aan de orde zijn geweest, wil ik hier nog even
noemen. Met de dekking van de kosten hebben wij
enige moeite. Er wordt een besparing van
54.000,opgevoerd ten aanzien van een langs
de weg van natuurlijke afvloeiing verdwijnende
personeelsplaats. Er bestaat nog geen volledige
zekerheid omdat nog een afkeuringsprocedure gaan
de is, maar er wordt toch voor 1984 een besparing
opgevoerd. In de tweede plaats wijs ik op het on
der f genoemde bedrag van 100.000,uit de mee
vallende rijksvergoeding voor buitengewoon onder
wijs. Bij de behandeling van de onderwijsbegroting
in de Kamer in maart j.l. is wél toegezegd dat er
voor dit jaar een vergoeding zou komen, maar voor
1984 baseert men zich op uitspraken van de minis
ter en dus eigenlijk slechts op goede verwachtin
gen dat een vergoeding zal worden gegeven. Als
zich tegenvallers voordoen is een dekking van
150.000,niet volkomen hard. De wethouder
heeft in de commissie gezegd dat hij positief te
gen deze aspecten wil aankijken. Wij willen hem
daarin graag volgen, maar wij willen toch signa
leren dat de gemeente voor deze problemen kan ko
men te staan.