1137 19 MEI 1983 dat de minister met betrekking tot het bu.o.- schoolzwemmen heeft toegezegd, in de toekomst wel eens geen structurele dekking zou kunnen blijken te zijn. Ik beaam dat: tot dusverre is de minis ter niet verder gegaan dan een toezegging voor één jaar en ik heb eigenlijk op dit ogenblik ook niet meer gegevens voorhanden dan op basis waarvan de afspraak met de commissie is gemaakt. Laten we nu op deze wijze te werk gaan. Mocht te zijner tijd blijken dat de bijdrage van de minister voor het bu.o.-schoolzwemmen niet wordt gecontinueerd, dan ontstaat een nieuwe situatie. We zullen dan met dezelfde creativiteit als waarmee dit voorstel tot stand is gekomen, met elkaar opnieuw een oplossing moeten bedenken. In feite ik zeg dat er maar bij is er nog een derde onzekere factor. Wij hebben er ter zake van de dekking rekening mee gehouden dat bij de invoering van de Wet op het basisonderwijs op de post vakonderwijs een bedrag van 100.000, wordt overgehouden. Mocht op een of andere manier de Wet op het basisonderwijs in strijd met de alom bestaande verwachtingen de parlementaire behan deling vindt op het ogenblik nog plaats niet omstreeks 1985 in werking treden, dan zou het kun nen zijn dat dit element van de dekking een jaar wordt opgeschoven. Nochtans meen ik te mogen zég gen dat het college op basis van reële, op dit mo ment bekende gegevens met een dekkingsvoorstel is gekomen. Wat er over een paar jaar gaat gebeuren, durf ik op het ogenblik helemaal niet meer te voorspellen. Bij elke bezuinigingsronde worden overal de randvoorzieningen het eerst onder de loep genomen. Met deze uiteenzetting meen ik tevens op de vragen van mevrouw Neeb en de heer De Werd te zijn ingegaan. Zonder hoofdelijke stemming wordt hierna con form het voorstel van burgemeester en wethou ders besloten.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1983 | | pagina 1137