10 FEBRUARI 1983 114 van voor volwasseneneducatie beschikbare middelen in acht moet worden genomen, kan het college met de gedachtengang meegaan. Gezien mijn toezegging met betrekking tot een zorgvuldige afweging ten opzichte van het totaal aan beschikbare middelen in relatie tot het programakkoord, meen ik dat de motie in feite overbodig is, maar ik laat het graag aan de V.V.D.-fractie over haar gedragslijn te bepalen. De motie zoals zij er nu ligt stelt een te enge preprioriteit met consequenties die het college nu niet kan invullen. Ik zie dat me vrouw Van Beusekom zich afvraagt of zij nu moet reageren, maar ik heb begrepen dat er een tweede termijn is. Amendement C (P.v.d.A.): alfabetisering. In mijn eerdere opmerkingen over het alfabe- tiseringswerk meen ik al voldoende duidelijk te zijn geweest. Zodra, wat in alle redelijkheid te verwachten is, honorering van de aanvragen plaats vindt, zullen de gelden door de gemeente aan de betrokken organisaties wordt doorgesluisd. Mevrouw PAULUSSEN: Gaat de wethouder ook nog iets zeggen over de bevoorschotting die in punt 2 van het amendement aan de orde komt? Wethouder RöMKENS: De bevoorschotting vindt uiteraard plaats op grond van de via het programma vastgestelde definitieve subsidiëringDe toezeg ging houdt in dat als er meer geld van de rijks overheid komt, meer middelen beschikbaar worden gesteld. Mevrouw PAULUSSEN: En als die middelen weer pas in oktober/november komen, moet men nu met de helft van het toegezegde bedrag werken en kan men dus weer geen beleid voeren. Ik heb u dat al di verse keren gezegd, maar u gaat er opnieuw aan voorbij Wethouder RöMKENS: Daar ga ik niet aan

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1983 | | pagina 114