9 JUNT 1983 1191 cultuurbeleid in Breda in stand te houden. Zonder hoofdelijke stemming wordt vervolgens conform het voorstel van burgemeester en wethouders besloten. 21. bijlage nr. 232 VOORSTEL VAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS TOT HET BESCHIKBAARSTELLEN VAN GELDEN TEN BEHOEVE VAN HET VERLENGEN VAN HET ARCHEOLOGISCH ON DERZOEK IN BREDA MET TWEE JAAR. (vA) De heer DE BRUIJN: Wij vinden het jammer dat dit voorstel pas nu aan ons is voorgelegd. Door de vertraging en de daardoor ontstane onzekerheid zijn wij in het verleden de archeologen die hier werkzaam waren kwijtgeraakt. Deze discontinuïteit in het werk valt te betreuren, al vermeld ik hier bij wel het nuttige werk dat door vele vrijwilli gers wordt verricht. Het is echter een goede zaak dat het college nu dit voorstel aan ons heeft voorgelegd, opdat hetgeen in onze stad nog aan historie aanwezig is kan worden geïnventariseerd en gespaard. Voor de beperkte periode die in uw voorstel wordt aangegeven hebben wij uit financi eel oogpunt wel begrip, maar volgens ons Is het een illusie te veronderstellen dat na twee jaar het werk dat moet worden gedaan ook gereed zal zijn. Teneinde continuïteit in het werk, ook in de toekomst, te kunnen bewerkstelligen, is het naar onze mening noodzakelijk wij verzoeken u daar ook om— binnen een jaar een goede evaluatie te plegen. Op basis daarvan zal na een jaar reeds een discussie dienen te worden gevoerd over de vraag of en zo ja, hoe, het archeologisch werk in de toekomst dient te worden gecontinueerd. Dit zal inderdaad al na een jaar moeten gebeuren, teneinde te voorkomen dat situaties ontstaan zo als wij die in het verleden hebben meegemaakt. Mevrouw RATTINK: In tegenstelling tot de

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1983 | | pagina 1191