1218 30 JUNI 1983 vrouwelijke agent meer verbonden is aan deze dienst? 2Is het college van mening dat het noodzakelijk is, dat vrouwen, die aangiften komen doen van zedenmisdrijven, dit bij een vrouwelijke agent moeten kunnen doen. Zo nee, waarom niet? 3. Welke stappen wil het college ondernemen om zo spoedig mogelijk verandering in deze situatie te bewerkstelligen, zodat aan de dienst zeden- en kinderpolitie weer vrouwelijk personeel is verbonden. Op welke termijn zijn deze verande ringen te verwachten? 4. De P.S.P. is van mening, dat in feite de moge lijkheid moet bestaan om (bijna) 24 uur per dag bij vrouwelijk personeel aangifte te kunnen doen van zedenmisdrijven. Deelt het college deze mening. Zo ja, op welke termijn kunnen we zo'n regeling verwachten. Zo nee, waarom niet? ANTWOORD Ad 1. Ja. Ad 2. De ervaring leert dat vrouwen, die aangifte komen doen van hun overkomende zedenmisdrijven, vooral een verantwoorde opvang - veelal dringend - nodig hebben Zeker bij het eerste contact met een politiefunc tionaris is het van belang, dat het gesprek ver loopt in een goede sfeer, waarbij het slachtoffer zich door de betrokken functionaris gesteund weet. Voor de bepaling welke politiefunctionaris het meest in aanmerking komt is tevens van betekenis de vraag of hij of zij de behandeling van het aangemelde feit kan blijven verzorgen. Ofschoon in de bezetting van de kinder- en zeden politie thans geen vrouw is opgenomen, zal desge vraagd een vrouwelijke politiefunctionaris ter beschikking zijn.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1983 | | pagina 1218