30 JUNI 1983
1225
prima dat het college ertoe bereid is aan het eind
van het jaar het tekort van 38.000,nader te
bekijken en zo mogelijk aan te zuiveren. Hiermee
komt het college het B.W.O.B. uiterst welwillend
tegemoet, maar dit moet wel de laatste keer zijn.
Het zou niet juist zijn het B.W.O.B. ten opzichte
van de overige instellingen op het terrein van het
particulier initiatief in een uitzonderingspositie
te plaatsen
Dit geldt ook voor het indienen van de begro
ting 1984. Evenals de overige instellingen dient
ook het B.W.O.B. zich te houden aan de daartoe
gestelde termijn. Ik verzoek het college aan het
B.W.O.B. op te dragen de naar ik van hem heb be
grepen grotendeels gereed liggende begroting 1984
thans onverwijld in te dienen. Een instelling als
het B.W.O.B. vraagt veel aandacht en het lijkt mij
dat het de laatste tijd ruimschoots aan zijn trek
ken is gekomen wat dat betreft.
Mevrouw NEEB-WIEGERSMAAlvorens iets over
uw voorstel te zeggen kan ik er niet omheen het
B.W.O.B. op zichzelf in de beschouwingen te be
trekken. Mijn fractie heeft het B.W.O.B. steeds
gezien als een opbouwend instituut op verschillen
de terreinen, dat behulpzaam is bij de opbouw van
een buurt- of wijkgemeenschap het vervullen van
een brugfunctie vanuit de buurt naar onder meer
de gemeente, en in geval van stadsvernieuwing in
overleg met de bewoners werkstructuren tot stand
laat komen, om in samenwerking met bestuurders en
ambtenaren de buurt weer leefbaar te maken en te
laten voldoen aan de wooneisen van deze tijd. Zo
kan het B.W.O.B. een dankbaar instituut zijn voor
de buurtbewoners en vandaar uit ook naar de ge
meente toe. Het bestuur van het B.W.O.B. dient in
overleg met de opbouwwerkers daaraan gestalte te
geven. De gemeente en het rijk stellen daarvoor
middelen ter beschikking en in verband daarmee
gelden tegelijkertijd de financiële randvoorwaar
den waarbinnen het B.W.O.B. zijn werk moet doen.