1238 30 JUNI 1983 het kader van het totale welzijnsplan. Wij zijn het daarmee eens, getuige het feit dat wij hebben verklaard graag in overleg met instellingen, buurt- en wijkorganisaties hieraan verder gestal te willen geven. De heer De Bruijn heeft geconstateerd dat zowel bij het B.W.O.B. als bij het college de be reidheid aanwezig is om de verstoorde verhoudingen te normaliseren, hetgeen ik nadrukkelijk wil on derstrepen. Die bereidheid is zeker bij mij aan wezig en voor zover ik het heb begrepen geldt dat ook voor het B.W.O.B. Ook de heer De Bruijn onderkent het belang van het B.W.O.B., maar heeft daarbij gesteld dat de beperkte middelen van de gemeente daar tegen over moeten worden gezet. Vervolgens heeft de heer De Bruijn nog iets gezegd over de 300.000,voor stadsvernieuwing. Dit bedrag is door het college beschikbaar ge steld om dit werk in buurten waar op dit moment stadsvernieuwing mogelijk is en ook plaatsvindt te kunnen continueren tot 1987. De 300.000, geldt tevens voor de Spoorbuurt en in dat verband wil ik er nadrukkelijk op wijzen dat oorspronke lijk de dekking voor het opbouwwerk in de Spoor buurt voor drie jaar was gegarandeerd. Bij de be handeling van het desbetreffende voorstel drie jaar geleden is gesteld dat indien onverhoopt de begeleiding via het opbouwwerk in de Spoorbuurt langer zou moeten duren dan drie jaar, opnieuw dekking zou worden aangegeven; het college stelde zich daarvoor garant. Welnu, die dekking wordt bij dezen aangegeven. Nogmaals wijs ik erop dat de dekking die voor het opbouwwerk gedurende de eerste drie jaar was gegeven niet automatisch tot gevolg zou hebben dat in dezelfde vorm dekking voor de volgende drie jaar beschikbaar zou komen. Dat misverstand wil ik nu eindelijk eens uit de wereld hebben. De heer Simons heeft gevraagd of het college extra middelen voor het jaar 1984 wil toezeggen.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1983 | | pagina 1238