1260 30 JUNI 1983 De huisvesting in het pand Ginnekenweg 275 is een tijdelijke omdat het niet uitgesloten wordt geacht dat het pand over een jaar of twee of zoveel eerder als wenselijk of mogelijk is een andere bestemming zal krijgen. Met het oog op de definitieve huisvesting van de milieudienst zal nog wel het een en ander moeten gebeuren, wat dui delijk zal zijn als wij alleen maar naar het ver voerbedrijf kijken. De heer De Bruijn heeft mijns inziens terecht de opmerking gemaakt dat wij niet te vroeg moeten juichen. We kunnen blij zijn met dit besluit, maar het is inderdaad gewenst de verdere ontwikkelingen kritisch te volgen. Dan rest mij alleen nog de vraag van de heer De Werd over de stadsgewestelijke brandweer en de brandweer van Breda. We praten over de milieu dienst, maar laten wij niet vergeten dat ook ten aanzien van de brandweer een reorganisatieproces op gang is gekomen naar zelfstandigheid, een naar mijn mening goede zaak waaraan overigens eveneens problemen zijn verbonden. Ik kan mededelen dat intensief overleg plaatsvindt tussen het college van burgemeester en wethouders en het d.b. van het stadsgewest, inzonderheid de voorzitter van het college en de portefeuillehouder van het stadsgewest die met brandweerachtige zaken is be last. U weet dat er over de taakstelling van de brandweer in relatie tot de taakstelling van de gewestelijke brandweer voor wat de vervulling van taken betreft geen enkel verschil van opvatting isU weet eveneens dat er volstrekte overeenstem ming is over de stadsgewestelijke commandant en de brandweercommandant Breda, zijnde dezelfde per soon,* en ik meen te mogen aannemen dat wij op kor te termijn ook duidelijkheid zullen hebben over de ondercommandant voor het stadsgewest Breda en de gemeente Breda alsmede over een aantal daaruit voortvloeiende aspecten. Een en ander is formeel nog niet helemaal afgerond, maar ik meen dat deze afronding, in welk model dan ook, op redelijk

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1983 | | pagina 1260