30 JUNI 1983
1261
korte termijn gestalte zal krijgen, waarbij ik de
hoop wil uitspreken dat wil ik in deze openbare
raadsvergadering wel zeggen dat stadsgewest en
Breda zullen kiezen voor een model dat zich ver
houdt tot de financiële mogelijkheden van deze
tijd.
Tenslotte meen ik mede namens u te mogen zeg
gen dat wij al onze ambtenaren en hun achterban
vertrouwen en succes toewensen bij al hetgeen in
het kader van de reorganisatie verder nog van de
grond zal komen.
De heer DE BRUIJN: Ik wil nog even terugkomen
op de opmerkingen over decentralisatie en het in
één dienst bij elkaar brengen van een aantal dis
ciplines. U sprak in dit verband over inspraak en
voorlichting en gaf aan, dat de burger bij decen
tralisatie dicht bij het vuur zal zitten. Op zich
zelf is dat natuurlijk uitstekend, ik stel mij al
leen voor dat met het oog op dit soort ontwikke
lingen over de diensten heen een coördinatie zal
moeten plaatsvinden, leidend tot een coördinatie
punt. Decentralisatie zal mijns inziens in die zin
niet een zodanige voorzet ten aanzien van decen
tralisatie van de afdeling voorlichting en in
spraak kunnen betekenen, dat deze afdeling geheel
zal kunnen verdwijnen.
De VOORZITTER: Het zou naar mijn mening te
veel tijd vergen als wij nu uitvoerig op dit punt
zouden ingaan. Het moet echter volstrekt duidelijk
zijn dat een centrale afdeling personeel, een cen
trale afdeling financiën en een centrale afdeling
voorlichting ter secretarie blijven bestaan. Dat
is gewoon nodig, maar de dingen van alledag zullen
wij zoveel mogelijk decentraliseren. Ik neem aan
dat wij elkaar in deze uitspraak kunnen vinden.
Zonder hoofdelijke stemming wordt conform
het voorstel van burgemeester en wethouders beslo
ten