1270 30 JUNI 1983 onderwijs plaatsvinden, hetgeen betekent dat bij elke vacature zal worden aangegeven dat een deel tijdfunctie tot de mogelijkheden behoort. Overi gens mag ik erop wijzen dat zeker bij het voortge zet onderwijs vele deeltijdfunctionarissen werk zaam zijn. Ik ben het ook niet met de heer De Werd eens dat hetgeen nu ter tafel ligt een compromis is een zwak verhaal waarbij de inbreng van de afde ling onderwijs gering is geweest. Integendeel, ik meen te mogen zeggen dat wij van onze kant heel nadrukkelijk maar wel inhoudelijk verantwoord hebben geprobeerd in overleg met het onderwijs in het onderwijs vinden wij natuurlijk ook mensen die zich enigermate verzetten tegen wijzigingen in hun werkomstandigheden tot overeenstemming te komen, waarbij het juist de afdeling onderwijs is geweest die de discussie hierover is aangegaan. Ik ben blij dat wij dit preadvies aan de raad heb ben kunnen voorleggen als de resultante van juist een goed inhoudelijk overleg tussen de afdeling onderwijs en het onderwijsveld. Uiteraard ben ik er volledig toe bereid de heer De Werd op een door hem gewenst tijdstip te informeren over de ontwikkelingen op dit terrein en over de aantal len deeltijdfuncties, die daadwerkelijk zullen zijn geëffectueerd. Mevrouw Van Bergen en de heer Gielen hebben de heer Dammer om een nadere uitleg inzake het amendement gevraagd. Ik heb zoeven getracht aan te geven hoe het college dit amendement verstaat. Wanneer over deze interpretatie tussen de heer Dammer en mij geen verschil van mening bestaat, dan heeft het college tegen het amendement geen bezwaar. Integendeel, want via dit amendement kan dan worden vastgelegd dat wij het bijzonder on derwijs dringend zullen uitnodigen in dezen de zelfde koers als het gemeentebestuur te volgen. De heer DAMMER: Het lijkt mij gepast nog even op de woorden van de heer Sandberg in te

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1983 | | pagina 1270