30 JUNI 1983 1281 HET BOUWRIJPMAKEN VAN DE KOP KIEVITSLOOP EN HET DAARTOE BESCHIKBAAR STELLEN VAN EEN KRE DIET VAN 3.353.000,— EXCL. B.T.W. (D) (met aanvullende notitie) De heer DE WERD: Ik heb de op verontreiniging betrekking hebbende notitie ontvangen, wij zijn daarover in ieder geval ook in de commissie geïn formeerd. Een en ander wordt nu nog wat verder uitgewerkt en met de ter zake gemaakte opmerkingen ga ik akkoord. Ik zou nu nog wel enkele hiermee verbandhoudende opmerkingen willen maken. Achteraf blijkt dat bij de aanleg van het Callandserf, de zuidelijke grens van de kop Kie vitsloop, reeds is geconstateerd dat mogelijk ver ontreiniging in de vorm van sintelachtig materiaal aanwezig was. Deze constatering heeft indertijd niet geleid tot een melding hiervan aan de afde ling bestuur en kabinet van de secretarienoch tot het doen instellen van een nader onderzoek naar de aard van de verontreiniging. Ik zou bij dezen dan ook graag een motie willen indienen, waarbij het college van burgemeester en wethouders wordt opgedragen misschien kunt u hieromtrent een toezegging doen, in welk geval ik de motie niet behoef in te dienen er zorg voor te dragen dat constateringen van mogelijke gevallen van bo demverontreiniging door gemeentelijke diensten bij de milieudienst in oprichting de woorden "in oprichting" kunnen nu verdwijnen worden aange meld en dat bij bouwplannen, wegenaanleg en derge lijke nadrukkelijk wordt nagegaan of in het plan gebied mogelijk sprake van bodemverontreiniging zou kunnen zijn, opdat wij dat van tevoren weten. Deze opmerkingen heb ik namens de P.S.P. en de P.P.R. naar voren gebracht en ook de motie is van deze twee partijen. De VOORZITTER: Ik constateer dat de motie nog niet is ingediend en dat ik indiening ervan kan voorkomen als ik aardig tegen u ben. We zullen het

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1983 | | pagina 1281