1288 30 JUNI 1983 huur zouden moeten verrekenen, dan zouden wij tot een onaanvaardbare huur komen. Dat is een situatie die wij niet willen. Vandaar dat wij nu voorstel len een aantal panden met een opknapplicht aan de bewoners te verkopen, waarbij wij de zekerheid hebben dat via erg veel zelfwerkzaamheid van de bewoners goede panden tot stand zullen komen. De verkoop van deze panden willen wij derhalve laten doorgaan. Het enige pand ten aanzien waarvan wij de bewoners onmogelijk konden vragen zelf tot op knappen over te gaan, zullen wij nu zo ver opknap pen als noodzakelijk is om het op een goede manier te kunnen bewonen, maar een verdere opknapplicht zal worden opgelegd bij de verkoop van het pand, die te zijner tijd zal plaatsvinden. Dit betekent dat er in dezen geen mogelijkheden tot een renda bele investering zijn, hetgeen met betrekking tot pand nr. 8 ook niet is gedemonstreerd. Het enige alternatief waar de heer Simons voor kan zijn als hij tegen dit voorstel stemt, is het slopen van de pandjes en dat zou voor het beeld van de Zandberg heel triest zijn. Dan nog de kwestie van de doorverkoop, waar over ook in de commissie al even is gesproken. De verkoop geschiedt uiteraard met inachtneming van de normale regels met daarbij de sterke opknap plicht, die het mijns inziens moeilijk maakt zelfs maar te veronderstellen dat er in de sfeer van de speculatie iets zou gebeuren. Een ander punt is dat wij in dezen naar mijn mening wat algemene regels zullen moeten gaan stellen, onder andere algemene regels in de sfeer van de WoonruimtewetDe hantering daarvan geeft in zekere mate de mogelijkheid dit soort panden op een goede manier voor bepaalde groepen van de Bredase bevolking de woonbestemming te laten be houden De heer DE WERD: Ik begrijp uit het antwoord van de wethouder uit de stukken en de commis sieverslagen had ik dat ook reeds begrepen dat

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1983 | | pagina 1288