30 JUNI 1983
1291
MOERDIJK. (S)
De heer DREEF: Dit voorstel is niet besproken
in de commissie werken: het kon telefonisch worden
afgedaan. Nu het in de raad ter sprake komt wil ik
erop wijzen dat in onze fractie vaak indringend
wordt gediscussieerd wanneer het industrie- en ha
venschap aan de orde isIn het vervolg van deze
bijdrage spreek ik hoofdzakelijk over de vierde
wijziging van de begroting 1983, een begrotings
wijziging die betrekking heeft op een bedrag van
ongeveer 500.000,bestemd voor een vergelij
king van de concurrentiepositie van Moerdijk met
die van twee andere plaatsen, alsmede voor een ope
ratie waarbij, aldus het raadsvoorstel, "Moerdijk
als potentiële vestigingsplaats gelegd wordt tegen
een 50-tal industriële profielen ter bepaling van
sterkte en zwakte en ter vaststelling van de haal
baarheid in de markt met of zonder structurele
aanpassingen"
In deze raad is al veel over Moerdijk gespro
ken en gezien de financiële situatie verwachten
wij dat er nog veel woorden aan zullen moeten wor
den gewijd. Wij gaan er nu niet te diep op in,
enerzijds met het oog op de tijd, anderzijds omdat
de problematiek waarvoor we straks zullen komen te
staan heel duidelijk bekend is. In onze fractiebe
raadslaging is de zin van een onderzoek als hier
boven omschreven aan de orde geweest. Het college
schrijft zelf dat er geen uitzicht op een redelij
ke exploitatie is als de economie niet aantrekt.
Er moet eerst meer zicht op de mogelijkheden en
onmogelijkheden komen. In onze afweging is aan de
orde geweest, of op het in het voorstel genoemde
terrein wel een onderzoek moet worden ingesteld,
als de aanwijzingen dat de economie aantrekt niet
sterker zijn. Pas bij een duidelijk oplevende eco
nomie is er wellicht een reden tot een beperkt en
snel uitgevoerd onderzoek. De ontwikkelingen in de
economie gaan snel en het zou dan ook kunnen ge
beuren dat de op basis van dit onderzoek te