1302
30 JUNI 1983
voorgelegd. Ik ben blij dat er in het vlak van het
monumentenbeleid in Breda eindelijk iets gaat ge
beuren, waarvoor de wethouder een compliment ver
dient. Het is wel triest dat moeten wij met de
wethouder constateren dat het lange tijd zal
duren voordat het ons nu voorgelegde programma zal
zijn afgerond, dit uiteraard vanwege het gebrek
aan centen. Wel heb ik problemen ik heb dit al
vaker gezegd met de westzijde van de binnenstad.
Daarmee is weer hetzelfde aan de hand als wij tot
nu toe hebben kunnen ontdekken, het belang van het
karakter van de Nieuwstraat wordt erkend maar ver
volgens wordt gezegd dat daarover in een bestem
mingsplan een uitspraak moet worden gedaan. Mij is
in de commissievergadering duidelijk geworden dat
een bestemmingsplan ten aanzien van de sloop van
beeldbepalende panden en de aantasting van bepaal
de situaties eigenlijk niets kan verhinderen. In
een dergelijk plan worden slechts bestemmingen
aangegeven en met het oog hierop vind ik hetgeen
in dit voorstel over met name de westzijde van de
binnenstad staat te geringIk zou graag een voor
stel van de wethouders ter tafel willen zien ge
bracht waarin zal zijn aangegeven op welke termijn
de westzijde van de binnenstad goed zal worden
aangepakt, opdat hetgeen ter zake in dit voorstel
wordt erkend eveneens kan worden vastgelegd.
Mevrouw NEEB-WIEGERSMA: Uit het onderhavige
voorstel valt op te maken dat in 1967 volgens de
richtlijnen van het toenmalige ministerie van
C.R.M. een bestemmingsplan of een meerjarenplan
ning aanwezig diende te zijn, wilde de gemeente
voor rijkssubsidie voor monumentenherstel in aan
merking komen. Ik vind het erg bedroevend te moe
ten constateren dat pas nu, na zestien jaar, door
het college wordt voorgesteld een meerjarenplan
ning door de raad te laten vaststellen. Groeistad
activiteiten en stadsvernieuwing hebben kennelijk
een hogere prioriteit gekregenmaar is zorg voor
monumenten dan niet een geïntegreerd onderdeel van