1308 30 JUNI 1983 te vervallen. Mag ik aannemen dat daarmee de pijn is weggenomen? Mevrouw RATTINK: Ik wil er toch nog iets over zeggen. De verklaring inzake culturele representa tiviteit is er nu uit, maar het punt is dat de vo rige keer, toen wij die verklaring afgaven, is ge zegd dat zij eenmalig zou zijn. Nu blijkt dat wij deze verklaring voor het hele jaar hebben afgege ven, hopelijk zal bij een volgende keer niet blij ken dat wij haar voor "eeuwig" afgegeven hebben. Ten aanzien van de B.R.T.S. blijven er toch ook nog wel wat vragen, zeker over de wijze van uitwerken van een meer open stichtingsstructuur en over het totale programma dat de stichting wil gaan uitzenden, waarbij ik met name aan de verhou ding tussen amusement en informatie denk. Ook over de visie van het bestuur van de B.R.T.S. over wat wel en niet met de lokale omroep kan, bestaat nog veel onduidelijkheid. Hopelijk zal de nota over het mediabeleid van de gemeente ons bereiken voor dat wij in 1984 over een verzoek van de B.R.T.S. opnieuw een besluit zullen moeten nemen. De heer DE WERD: Ik kan mij bij de woorden van mevrouw Rattink aansluiten, ook wij hebben de grootste moeite met de "programmamix" zoals die in het verleden door de B.R.T.S. is opgezet. Ik wil hierbij bovendien een vraag herhalen die ik bij een vorige gelegenheid ook al heb gesteld, namelijk mijn vraag over het door de gemeente zelf ontwik kelen van een mediabeleid, waartoe mijns inziens zou moeten worden overgegaan. Daarop is destijds een antwoord gegeven in de zin van "dat is alle maal goed en wel, maar daarvoor hebben wij veel tijd nodig". Mijns inziens had het college ter za ke inmiddels echter al een aantal aandachtspunten kunnen aanreiken als een soort start voor de dis cussie over een gemeentelijk mediabeleid. De heer DE WAAL: Op zich zijn wij als

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1983 | | pagina 1308