1374
18 AUGUSTUS 1983
financiële zin de toets der kritiek niet kon
doorstaan. Daarom moet worden vastgesteld dat ten
aanzien hiervan onzorgvuldig is gewerkt. Zonder
dat ik de leveranciers en de anderen die werk
zaamheden hebben verricht iets in de schoenen wil
schuiven, moet ik toch opmerken dat zij in zekere
mate een blanco chêqué hadden voor wat betreft
het presenteren van de rekening. Het derde bezwaar
betreft de wijze waarop deze kwestie in de commis
sie is behandeld met voorafgaand daaraan een
schriftelijke behandeling. De informatieverstrek
king over en weer is niet zo best geweest. Op een
gegeven moment stelde de verantwoordelijke wet
houder, de voorzitter van de raadscommissie, dat
hieromtrent geen raadsbesluit behoefde te worden
genomen, terwijl dit wél nodig was.
Vervolgens zijn voor mij nog wat vragen over
gebleven die ik heb rondgestuurd in het kader van
een stukje persoonlijke verantwoording. Op deze
drie vragen is tot nu toe nog geen antwoord gege
ven. Onder meer heb ik gevraagd welke de positie
was van een bepaald bureau dat bij de voorberei
dingen was betrokken en vervolgens waarom openbare
werken niet aan het verzoek van het college heeft
voldaan.
In onze fractie is een discussie ontstaan
over de vraag wat je met dit soort constateringen
aan moet. Onze hele fractie was het erover eens
dat de zaken zo toch niet moeten verlopen, maar
daarbij spelen ook interne factoren en vooral po
litieke overwegingen een rol. In wezen draaide
het om de vraag wat voor uitspraak je in een si
tuatie als deze zou moeten doen. Een aantal leden
verklaarde zich bereid er genoegen mee te zullen
nemen wanneer vanuit het college wordt toegegeven
dat de gang van zaken niet juist is geweest en
hieraan verdere bekendheid wordt gegeven in de
richting van andere instanties. Andere leden van
mijn fractie waren van mening dat over deze gang
van zaken een uitspraak van de raad zou moeten
worden gevraagd. Persoonlijk ben ik van oordeel