18 AUGUSTUS 1983 1381 fracties iets dergelijks niet aan het besluit be hoeft te worden toegevoegd. De heer Hendricks heeft zojuist het een en ander gezegd over het omgaan met elkaar en de onderlinge verhoudingen tussen raadsleden. Alleen al vanuit die optiek lijkt het mij zinnig mee te gaan met de strekking van het amendement van de heer Crul. Wethouder VAN DUN: De motivering van de heer De Werd om het amendement van de heer Crul te steunen, die is gelegen in de wijze waarop vol gens hem de raadsleden met elkaar dienen om te gaan, verleidt mij tot de stelling dat een wethou der óók een raadslid is; wellicht was dat nog niet geheel bekend. In dat kader moet ik ook nog een wat persoonlijk getinte opmerking kwijt in de richting van de heer Hendricks. In deze stad wordt bij tijd en wijle het woord "affaure" nogal vlug in de mond genomen. Dit woord heeft een affini- tieve bijsmaak en wordt buiten deze raad dikwijls op een bepaalde, niet door ons bedoelde, wijze op gepikt. Gelet op de inhoud van deze zaak, die ook de heer Hendricks kent, lijkt het mij beter dat woord hier niet op te plakken. Ik vind namelijk dat het stadsbestuur, bestaande uit raad en colle ge, zo weinig mogelijk door dit soort randver schijnselen zou moeten worden geschaad. Met wat de heer Simons heeft gezegd ben ik gauw klaar. Hij heeft gesteld benieuwd te zijn naar de antwoorden op de opmerkingen en vragen van de heer Crul. Ik wil refereren aan een commis sievergadering over dit onderwerp, waarin de heer Crul nog veel meer vragen heeft gesteld dan van avond. Op die vragen is een uitvoerig antwoord ge geven, in aanwezigheid van de heer Simons. Mijns inziens is de heer Simons voldoende bij zinnen om dergelijke antwoorden tot zich te kunnen nemen. Zijn nieuwsgierigheid van vanavond kan ik dan ook niet bevredigen. Voorts heeft de heer Simons nog de concrete vraag gesteld of de kosten van dit gehele gebeuren

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1983 | | pagina 1381