1386 18 AUGUSTUS 1983 waarop ik ook al in de commissie ben ingegaan. Op een gegeven moment vroeg de heer Crul of er een raadsbesluit nodig was geweest, waarop ik in het vuur van mijn betoog antwoordde: naar mijn mening niet. In feite had de heer Crul, die de zaken zo goed had bestudeerd, op dat moment moeten weten dat deze wethouder zich vergiste, want in het dossier zat de brief van 1977 waarin dezelfde wet houder de directeur van openbare werken de op dracht had gegeven zo spoedig als mogelijk een raadsvoorstel voor te bereiden. Kan deze kwestie worden meegenomen in het reorganisatieproces, zoals de heer Hendricks sug gereerde? Ik ben van mening dat je dit soort za ken in het kader van een reorganisatieproces niet kunt oplossen. Je kunt in dat kader het aantal ervan misschien wat doen verminderen, maar ik denk dat in elke organisatie met verbindingslijnen zoals die bij de gemeente bestaan, bij tijd en wijle dergelijke dingen voorkomen. Hopelijk zal de raad ertoe bereid zijn vanavond dit besluit, waarbij we administratief zaken rechttrekken, te nemen Het zal duidelijk zijn dat het college geen enkele behoefte heeft aan het amendement van de heer Crul. De heer CRUL: Ik zal alleen nog maar op de kernpunten van de zaak ingaan. In de eerste plaats wil ik opmerken dat de constatering van de veri ficateur niet het uitgangspunt van mijn optreden is geweest. De verificateur heeft een opmerking over de financieel-boekhoudkundige kant van de zaak gemaakt en op dat vlak ligt inderdaad zijn verantwoordelijkheid; hij bepaalt niet wat daar verder mee moet gebeuren. Voor zover ik weet is naar aanleiding van de jaarrekening 1977, toen ik in de controlecommissie zat, door hem geen opmer king over dit punt gemaakt en als hij dat wel heeft gedaan is die opmerking door mij over het hoofd gezien. Op dat moment waren de betreffende

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1983 | | pagina 1386