8 SEPTEMBER 1983
14 22
gd.
u
n-
P
er-
oe-
C. -
e-
Van
.en
.es
i
een
it
m
le
l.
i
om
le
lakt
;ch
Al
ib-
»urd.
de
ïene
zaken gezegd dat het toen om de laatste brief ging,
zeker voor wat uw ambtsperiode betreftwe gaan
daarvan dan maar even uit. Uit die laatste brief
zou je kunnen concluderen dat het gerechtshof in
wezen zegt met twee soorten burgers te doen te
hebben, wat een opmerkelijke constatering is. Er
zijn zo komt het tenminste over burgers die
op grond van hun gedrag een bepaalde behandeling
vragen; de onderhavige groep van mensen zou er uit
worden gelicht en een specifieke behandeling nodig
hebben. Wij menen dat dit, als de constatering
juist is, fout zou zijn en dat het, wat de behan
deling van de zaak van 30 april betreft, niet
juist zou zijn als het zou worden voortgezet. Een
zekere mate van preventieve aanhouding blijft in
de discussie steeds een rol spelen, iets wat wij
afwijzen.
De VOORZITTER: U verlangt naar ik aanneem op
dit laatste onderdeel van uw betoog van mij geen
reactie. U doet een constatering.
De heer CRUL: Als u erop zoudt willen ingaan,
hebben wij daartegen geen bezwaar.
Voor de beide kwesties die ik nu als laatste
heb aangekaart, geldt dat het verleggen van gren
zen in de rechtsorde gevaarlijk is. Wij zien dat
zo en wij vragen daarvoor alle aandacht. Niet voor
de kwestie van 30 april, maar zeker wêl voor het
voetbalvandalisme geldt dat wij het breken van ge
weld met geweld niet als een middel zien dat door
gaans de juiste oplossingen biedt. Er kunnen zich,
als alle andere middelen zijn uitgeput, omstandig
heden voordoen waarin helaas naar dit middel moet
worden gegrepen, maar op termijn lost gebruikma
king van dit middel naar onze mening niets op.
Tot slot wil ik nog op twee onderwerpen in
gaan, allereerst op het initiatief van D'66 inzake
sexueel geweld, wij onderschrijven het initiatief
en verwachten dat daarop in de inspraakronde door
de burgerij intensief zal worden ingespeeld. Van