1425
8 SEPTEMBER 1983
gemeenteraad. Het beleid met betrekking tot de
opsporing en vervolging van strafbare feiten be
hoort tot de bevoegdheid van het openbaar ministe
rie en onttrekt zich volledig aan de invloed van
de raad. Toch zijn de organisatie en de werkwijze
van de politie, zoals uit deze notitie ook al
blijkt, mede afhankelijk van het beleid van het
openbaar ministerie en het is daarom van groot be
lang dat de raad in ieder geval enig inzicht heeft
in dat beleid. Ik ben het met de heer Hofsté eens
dat dit van grote betekenis is. Daarom is inder
tijd ook toegezegd dat de hoofdofficier van justi
tie zou worden uitgenodigd om met de commissie
voor openbare orde over zijn beleid van gedachten
te wisselen. Wegens diens pensionering per 1 juni
van dit jaar is aan die toezegging geen gevolg
gegeven, maar inmiddels is een nieuwe hoofdoffi
cier benoemd en wij gaan ervan uit dat die zeker
bereid is de toezegging gestand te doen.
Nader ingaand op de inhoud van de nota kan ik
zeggen dat onze fractie zonder bedenkingen kan in
stemmen met de beleidswijzigingen die daarin wor
den aangekondigd en die uiteraard ook al weer ge
deeltelijk in de praktijk zijn gebracht. De wijk
gerichte en publiekgerichte aanpak die als uit
gangspunt voor het politiewerk wordt gehanteerd
komt volledig tegemoet aan de wensen die naar ik
meen bij alle fracties in de gemeenteraad leven.
In verband met deze aanpak heeft er een vrij in
grijpende verschuiving van de aandachtsvelden
plaats, die meer ruimte biedt voor de criminali
teitsbestrijding. Dit gaat weliswaar ten koste van
het verkeerstoezicht, maar de toekomstige situatie
lijkt ons zeker verantwoord, gezien de ruime aan
dacht die het verkeer door een meer gericht toe
zicht blijft behouden. Het heeft ons ook goed ge
daan dat de bestrijding van de criminaliteit niet
beperkt blijft tot de ernstige criminaliteit, maar
dat ook veel aandacht aan de kleine criminaliteit
wordt gegeven, ter-wijl de baldadigheid, vernielin
gen en dergelijke vormen van overlast die juist de