1431
8 SEPTEMBER 1983
soortgelijks kan gebeuren, want ik denk dat op die
manier nog verdere decentralisatie mogelijk is.
De tweede hoofdlijn is de verschuiving van de
wetshantering naar de wetshandhaving, waarbij het
de bedoeling is dat de politie probleemoplossend
gaat werken. Ook deze beleidslijn waarderen wij
positief. Wij denken dat deze ontwikkeling de hui
dige maatschappelijke opvattingen aardig weergeeft.
Als daarbij de nadruk op de criminaliteitsbestrij
ding en met name op de bestrijding van de kleine
criminaliteit wordt gelegd, getuigt dat van een
goede prioriteitenstelling, zij het dat ervoor
moet worden gewaakt dat de bestrijding van de
kleine criminaliteit ten koste van de overige cri
minaliteitsbestrijding gaat.
In het kort wil ik dan nog op de nota zelf
ingaan. De nieuwe formatiesterkte voor 1984 zal
worden vastgepind op 7 formatieplaatsen minder dan
nu het geval is. Wij zijn ervan overtuigd dat dit
tot een forse drukverzwaring van de overblijvenden
zal leiden. Ik denk dat het tegen deze achtergrond
niet gemakkelijk zal zijn het in de nota opgenomen
beleid uiterst effectief uit te werken. De uitvoe
ring van de nota zal veel improvisatievermogen en
veel werk van de leiding en van de politie-agenten
zelf vergen. Nu uit de nota blijkt dat in 1984 7
formatieplaatsen zullen verdwijnen zou ik willen
vragen of er al iets meer bekend is over toekom
stige ontwikkelingen op het gebied van het aantal
formatieplaatsen waarmee de politie, zeker ten
aanzien van het uitstippelen van beleid op langere
termijn, rekening zou moeten houden.'
Wat de wijziging in de geweldsinstructie be
treft: wij kunnen alleen maar met belangstelling
wachten op de discussie die op initiatief van de
Vereniging van Nederlandse Gemeenten zou worden
opgestart. Ik weet niet of de V.N.G. dat initia
tief al heeft verwezenlijkt.
Als element van het interne functioneren
wordt in de nota de onregelmatigheidstoeslag ge
noemd. Daarbij wordt aangetekend dat zich enige