1441 8 SEPTEMBER 1983 Ik ben er erg blij mee dat men de nota in het algemeen zeer positief benadert en dat die posi tieve benadering ook geldt voor degenen die het in de nota vastgelegde beleid hebben voorbereid en zullen moeten uitvoeren. Het politiepersoneel doet in het algemeen het werk erg consciëntieus. Zoals ik ook bij eerdere gelegenheden heb gezegd, blijft het mensenwerk: ook de politie is dat niet vreemd. Van diverse kanten zijn vragen gesteld over de in terne organisatie. Aan het eind van de nota blijkt dat de sterke wens bestaat, te bevorderen dat het beleid in alle lagen van de politie-organisatie aanslaat. De aanbiedingsbrief laat ons zien dat het beleid uitvoerbaar is en dat de mensen die de werkzaamheden feitelijk consciëntieus op de straat moeten uitvoeren, tot op zeer grote hoogte met de inhoud van de nota instemmen. De openbare orde is van ongelooflijk belang voor het functioneren van iedere rechtsgemeenschap Zonder orde is er mijns inziens van vrijheid en mensenrechten nauwelijks of geen sprake. Veel vragen hebben betrekking op de toekomst, een onderwerp dat zoals men zal begrijpen voor mij wat penibel is. Men vraagt om evaluatie en men wil graag weten wat er het volgend jaar gaat gebeuren. Ik zal mij niet aan al te veel toezeggingen kunnen bezondigen; de lijst van de heer De Werd zullen we ongetwijfeld analyseren. Met betrekking tot een evaluatie en tot de vraag, hoe een en ander in de toekomst gestalte zal krijgen, meen ik te mogen zeggen dat alles eraan gelegen is dat men, conform de wens die eigenlijk door alle sprekers is uitge sproken, zal kunnen zien wat er van terecht komt. Dat is het punt waar het om gaat. Je kunt een mooi beleid hebben, je kunt tot een omdraaiing van het beleid komen, je kunt beleidsdoeleinden verschui ven, maar wat zijn nu de resultaten? Ik ben er vol strekt zeker van dat onder leiding van de huidige korpschef die evaluatie het nagaan wat ervan terecht is gekomen gestalte zal krijgen. Ook ben ik er zeker van, onder meer omdat er al aan

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1983 | | pagina 1441