1443
8 SEPTEMBER 1983
hoofdofficier van justitie. De heren Hofsté en
Taks hebben er vragen over gesteld en ook anderen
hebben er al eerder over gesproken. Het is de be
doeling met de hoofdofficier van justitie die nu
pas is opgetreden, op bijzonder korte termijn te
praten, opdat toelichting op het beleid van het
openbaar ministerie kan worden gegeven. Men moet
dit letterlijk opvatten: er kan voor het beleid
van het openbaar ministerie in de commissie voor
openbare orde of in de raad geen verantwoording
worden afgelegd; het gaat om een uiteenzetting
over het beleid dat het openbaar ministerie voert.
Ik heb de heer Kalthof gevraagd of hij bereid is
een dergelijke uiteenzetting te geven en zoals het
zich nu laat aanzien zal zulks op 13 oktober al
kunnen gebeuren. Van zijn kant, van onze kant en
van mijn kant zullen punten voor de dan te houden
bespreking worden aangedragen.
In de discussie valt veel nadruk op de inhoud
van de politienota, een zeer belangrijk onderwerp.
Aan het adres van de heer De Werd kan ik zeggen
dat met de nota wordt beoogd beleid aan te geven.
Natuurlijk zal een en ander zijn vertaling in de
begroting 1984 moeten vinden, terwijl in een aan
biedingsbrief op het beleid zal worden ingegaan,
maar het was niet de opzet van de onderhavige nota
tot een dergelijke vertaling te komen. Conform de
uitdrukkelijke wens van de raad is de nota afzon
derlijk in behandeling gekomen, zelfs los van de
begroting. Het was de bedoeling dat we met de be
handeling van de nota niet in het ongerede zouden
geraken.
De heer DE WERD: Ik heb uw eigen woorden ge
citeerd, opgenomen in het verslag dat mede door u
zelf is goedgekeurd.
De VOORZITTER: Dan zal ik mij ongetwijfeld
hebben vergist; ik houd mij nu bij deze laatste
woorden, maar daarover kunnen we nog wel eens dis
cussiëren als we de stukken bij de hand hebben.