b SEPTEMBER 1983 1448 Wat de klachtenprocedure betreft: ik houd het er voorlopig bij dat de klachtenregeling die op het ogenblik voor de gemeenten Oosterhout, Etten- Leur en Breda functioneert, de beste regeling is die wij kennen. Ik zeg niet dat er op den duur niet iets beters te verzinnen zou zijn en ik ben bereid dit punt, ook op basis van de ervaringen, nader in beschouwing te nemen, of te doen nemen, voor zover mij dat is gegeven, maar vast staat voor mij dat de huidige klachtenregeling goed is. De verantwoordelijkheden liggen op de goede plaats en de commissie voor openbare orde wordt op een cor recte wijze ingelicht. De heer De Waal heeft in dit verband gesproken over het achterwege blijven van de behandeling van een notitieIk kan op het ogenblik niet zeggen hoe de stand van zaken is, maar ik zal dat met grote snelheid proberen te achterhalen. Bij mijn weten is het onderzoek met betrekking tot de jeugdcriminaliteit waarbij de sociografische dienst betrokken is, nog niet afgerond. Als ik het wel heb heeft men tot ongeveer juni het materiaal verzameld; de verwerking daarvan zou nu langzamer hand wel kunnen beginnen. Van het betoog van de heer Crul herinner ik mij in het bijzonder nog de zin dat er ruimte moet zijn voor het uiten van ongenoegen. De heer Taks op zijn beurt heeft gezegd dat er vrijheid moet zijn voor alle partijen, in verband waarmee hij naar de bladzijden 11 en 12 van de nota heeft ver wezen. Ik geloof dat beide stellingen juist zijn. Er is ruimte voor het uiten van ongenoegen, maar dit aan het adres van de heer De Waal en ande ren er mag geen sprake zijn van onverdraagzaam heid, van welke kant dan ook. Het is heel gemakke lijk, de onverdraagzaamheid naar één kant toe te schuiven, maar dat gaat mij te ver en het is, denk ik, ook niet terecht. Als het om het onderwerp "30 april" gaat voel ik mij het beste thuis bij degenen die zeggen dat de uitvoering van hetzelfde beleid in de toekomst

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1983 | | pagina 1448