1451 8 SEPTEMBER 1983 Tot slot nog iets over de vrouwen bij de po litie en de zedenpolitie. Voor zover wij hebben begrepen vind het feit dat niet in de aanstelling van vrouwen bij de zedenpolitie wordt voorzien, zijn oorzaak meer in praktische overwegingen dan in overwegingen van andere aard. Wij vinden dat er, gezien de kritieke omstandigheden die zich bij de behandeling van zaken bij de zedenpolitie voor doen, eigenlijk een noodzaak tot indeling van vrou wen bij dat politie-onderdeel is. Nogmaals doen wij, mijnheer de voorzitter, een dringend beroep op u om de praktische bezwaren overboord te zetten en in indeling van vrouwen bij de zedenpolitie te voorzien. De heer TAKSHet is de heer Crul die mij noodzaakt in tweede termijn nog kort het woord te voeren. Het is vervelend dat hij nu weer over het O.S.L. spreekt. Ik vind eigenlijk de behandeling van de politienota te belangrijk om over een der gelijke zaak met de heer Crul in de raad te gaan bakkeleien. Als hij aan iets dergelijks behoefte heeft kan het beter buiten de raad gebeuren. Ik heb duidelijk gezegd dat elke organisatie, onge acht of zij rechts of links in het politieke spec trum staat, van haar vrijheid van meningsuiting gebruik moet kunnen maken, mits aan een aantal voorwaarden wordt voldaan. Een organisatie die aan die voorwaarden voldoet heeft in Breda het recht haar mening te uiten en mag daarbij niet door an deren worden gehinderd. Naar mijn mening is ken merkend voor een democratische samenleving dat me ningen niet worden bestreden door ze te onderdruk ken, maar door ze met andere meningen te confron teren. In dat opzicht moet er heel veel tot de mo gelijkheden behoren. De heer Crul probeert, al is het dan niet met zo veel woorden, eigenlijk te zeggen dat de burge meester en het college geen medewerking moeten verlenen als het om organisaties gaat die opvat tingen uitdragen waarmee hij het niet eens is. Dat

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1983 | | pagina 1451