1508 22 SEPTEMBER 1983 1In het kader van het wegwerken van het exploi tatietekort van het zandwinproject in het Gal- derse Merengebied, is in 1979 door ons college besloten aan de zuidelijke put versneld zand te gaan winnen. Als gevolg hiervan is de zuidelijke plas qua wateroppervlakte vergroot, waardoor ook het oevergedeelte waar de naaktrecreatie toen plaats vond in de loop der jaren is ver dwenen 2. Bij de afronding van de versnelde zandwinning is er rekening mee gehouden dat het naaktrecre- atiegebeuren (binnen de voorwaarden zoals aan gegeven in een brief van de minister van justi tie van medio 1975 aan de eerste kamer) zijn plaats aan de zuidpias herkrijgt. In overleg met representanten van de naaktrecreanten is hiervoor als voorlopige locatie een terrein aan de noord-oostelijke oever gekozen. In principe staat dit oevergedeelte (evenals de rest van de surfplas) open voor iedereen. Het lijkt ons college echter niet gewenst, dat de surfers van dit oevergedeelte gebruik gaan maken, gezien het feit dat het beoogde gebruik niet strookt met surfactiviteiten vanuit vei- ligheidsoogpunt 3. Het zal duidelijk zijn dat t.b.v. de afvoer van zand uit de zanddepots langs de noordelijke en oostelijke oevers van de zuidpias, alsmede het agrarisch verkeer paden en wegen aldaar nood zakelijk zijn. Wel ligt het in de bedoeling te onderzoeken in hoeverre het mogelijk is de toe gang tot het betreffende gebiedsdeel zodanig vorm te geven dat het voor gemotoriseerd ver keer niet meer mogelijk is tot aan de locatie van het naaktstrand te komen. VRAAG (d.d. 22-6-1983 gesteld ing. art. 48, 2e lid R.v.O.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1983 | | pagina 1508