1538 22 SEPTEMBER 1983 over dat aspect heb ik dus geen problemen, maar het lijkt me zeer prematuur de suggestie van de heer Goos op dit moment over te nemen. Voorts heeft de heer Goos gesproken over de toewijzingskansen voor verschillende door hem ge noemde categorieën. Ook dat is een punt dat mijns inziens in de commissie wonen moet worden gevoegd bij de rij van nader te evalueren punten en punten waarover we meer informatie willen verkrijgen. Ik schuif thans langzaam door naar een punt waarvan ik eigenlijk hoopte in de commissie heb ben we dat ook getracht te bereikendat het hier niet erg uitvoerig aan de orde zou komen, namelijk de kwestie van de kansen voor buitenlanders op woonruimte. In de commissie is door mij zeer uit drukkelijk verklaard dat wij niet zouden volstaan met het doen van de droge mededeling dat wij de methodiek -B willen schrappen. Wij hebben in de commissie tegen elkaar gezegd dat het schrappen van die methodiek een stapje betekent, maar dat het doen van dat stapje alleen maar mogelijk is wanneer het totale probleem wordt overzien. Ten einde zicht op dat totale probleem te krijgen, heb ik geprobeerd zo snel mogelijk twee nota's in dis cussie te brengen, waarvan de ene de nota "verre burgers onderdak" is, waarin vanuit het college een duidelijke voorzet wordt gegeven in de rich ting die wij met betrekking tot het huisvestings beleid voor buitenlanders willen gaan. Die nota zal nu in de inspraak gaan en de eerste bijeen komsten daarover zullen op 4 oktober plaatsvinden en vervolgens volgens een bepaald schema in de rest van oktober. Er is mij erg veel aan gelegen om de procedure rond die nota erg zorgvuldig te doen gebeuren en daarom wil ik ook niet op schoten voor de boeg van de één of de ander reageren. Het lijkt mij veel beter eerst af te wachten wat in de verschillende buurten en door de verschillende organisaties over deze nota wordt gezegd alvorens wij verdere standpunten innemen. De kwestie inzake de buitenlanders is ook nog

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1983 | | pagina 1538