1564 22 SEPTEMBER 1983 koppeling is aan een auto-onderhoudsmonteursoplei ding op een streekschool. Ik kan me de huidige si tuatie wel voorstellen, aangezien de activiteiten van de woonwagenjongeren altijd gekoppeld zijn ge weest aan het C.W.B. en het I.M.W.maar het lijkt me verstandig dat we de mogelijkheden bezien om de jongeren te laten overstappen naar een reguliere auto-onderhoudsmonteursopleiding. Hiertoe zullen met het S.B.B.O. afspraken moeten worden gemaakt, opdat de jongeren daar tussentijds kunnen instro men, want als dat niet mogelijk is, zal er per de finitie een jaar verloren zijn voor jongeren die een maatschappelijk relevant diploma willen halen. Ik kom vervolgens op de financieringsgrond. Ik denk dat we bij volgende projecten eens moeten bekijken in hoeverre gebruik zou kunnen worden ge maakt van het instrument van de pseudo-arbeids- plaatsen. Daarvan uitgaande en tevens van het in strument leer-arbeidsovereenkomsten, zouden we voor de tien jongens die hier kunnen worden ge plaatst sowieso al 40.000,op jaarbasis van de subsidie kunnen aftrekken. Als we ook van bijvoor beeld de W.I.R. of mogelijkheden in het kader van het provinciaal werkloosheidsplan, dat naar ik heb begrepen van de grond zal komen, gebruik kunnen maken, kan dat er misschien best toe leiden dat de gemeente Breda nauwelijks financiële middelen be schikbaar hoeft te stellen en dat toch een goed jongerenproject, dat voor de toekomst kansen biedt van de grond kan worden gebracht. Een voordeel kan bovendien nog zijn dat we kunnen starten met pro jecten die wel concurrerend kunnen zijn en daar door ook veel gemakkelijker loonvormend. In een geval als dit kan dan bijvoorbeeld de reparatie sector worden ingebouwd, waardoor beter een koppe ling kan worden gelegd tussen opleiding enerzijds en werken in de praktijk anderzijds. Nogmaals wil ik mijn waardering uitspreken voor de grote inzet die aan dit werkstuk ten grond slag ligt en voor het resultaat dat die al heeft opgeleverd.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1983 | | pagina 1564