17 FEBRUARI 1983 157 zou kunnen worden gegeven. Eerlijk gezegd echter is mij niet helemaal duidelijk geworden waarom het allemaal lang heeft geduurd, zodat ik hem op dat punt geen goede informatie kan geven. Ik weet wel dat in het vooroverleg een langdurige proce dure is gevoerd in verband met het feit dat de rijksconsulent zich over de relevantie van kosten moet uitspreken: door toestemming te geven stelt de rijksconsulent de rijksbijdrage zeker. Wat het al dan niet ter visie hebben gelegen van de resul taten van het onderzoek van de dienst openbare werken betreft: ik heb die resultaten niet bij de stukken gezien, maar ik kan naar aanleiding van de derde vraag van de heer Hendricks, alsmede naar aanleiding van de opmerkingen van de heer Gielen, het volgende zeggen. Zowel van de kant van de op drachtgever als van de kant van de instantie die het werk heeft aangenomen dus zowel van de kant van de bestuurscommissie als van de kant van de dienst openbare werken heb ik mij nadrukkelijk laten verzekeren dat het onderzoek destijds naar eer en geweten zo goed mogelijk is verricht, maar dat men tijdens het hele gebeuren via een steek proef tot de conclusie is gekomen dat de vloerop pervlakte zou moeten worden uitgebreid. Noch dege nen die opdracht tot het onderzoek hebben gegeven, noch degenen die het hebben uitgevoerd, valt mijns inziens een verwijt te maken. Men is pas gedurende de uitwerking van het proces tot de ont dekking gekomen dat aanvullende maatregelen nodig waren. Daarna is men blind gevaren op onder meer het advies van de rijksconsulent, die daarover een oordeel heeft gegeven en de kosten relevant heeft verklaard, deshalve ze voor rijksvergoeding in aanmerking komen. Ik geef toe dat de procedure lang heeft geduurd. Over de vraag, of versnelling mogelijk was geweest, kan ik op dit moment geen oordeel geven. Ik weet wêl dat een en ander hier mee tot een goed einde is gebracht, ook met het oog op de verantwoordelijkheid van de lokale overheid en de kosten die in dat verband moeten

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1983 | | pagina 157