1588 22 SEPTEMBER 1983 P.O.N.-rapport is uitgebracht, dat de constatering van overlappingen signaleert. Het is evenwel jam mer dat in dit rapport die overlappingen niet na der zijn geanalyseerd naar hun aard. In de commis sie heb ik aangegeven dat de overlappingen zoals die zijn gesignaleerd en ook in de diverse bespre kingen waarop ik zoeven doelde naar voren zijn ge bracht, in belangrijke mate een gevolg blijven te zijn van het feit dat het advies- en informatie werk in de functie van de instellingen is inge bouwd. Er moet dus worden gesproken van ingebouwd advies- en informatiewerk, wat inhoudt dat elke instelling de taak heeft vanuit de eigen doelstel lingen en eigen functie advies en informatie over die werksoort te geven. Het is logisch dat wel- zijnsinstellingen daarbij tevens met vragen van meer algemene aard op het gebied van het welzijns werk worden geconfronteerd. Voorts is het logisch dat wanneer men een vertrouwensrelatie met een welzijnswerker heeft opgebouwd, men ook meer alge mene adviezen en informaties van die welzijnswer ker vraagt. Dit betekent dat binnen alle instel lingen het algemeen advies- en informatiewerk als het ware een logisch gevolg is van het ingebouwde advies- en informatiewerk. Nadrukkelijk stel ik evenwel dat dit onverlet laat dat het algemene ad vies- en informatiewerk wellicht op een meer ef ficiënte wijze gestalte zou kunnen krijgen. Dit zou beter mogelijk zijn geweest als er van het be gin af aan zoals in vele andere plaatsen een in stituut van sociale raadslieden zou zijn ingesteld. Terecht is door de heer Van Dongen geconstateerd dat in het dagelijkse algemene en ingebouwde ad vies- en informatiewerk de verwijsfunctie een be langrijke rol speelt, waarbij de advies- en infor matievrager de weg wordt gewezen naar de institu ten en instellingen die hij behoeft. Als ik de feitelijke ontwikkeling bezie kan ik er niet aan ontkomen vast te stellen dat de mo gelijke herschikking van menskracht en financiële middelen, waarover verschillende sprekers iets

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1983 | | pagina 1588