22 SEPTEMBER 1983 1591 in de eerste plaats nadrukkelijk behoefte aan de opmerking dat in overleg met de portefeuillehouder de ingediende motie zou zijn opgesteld categorisch van de hand te wijzen. Op verzoek van vertegenwoor' digers van de Partij van de Arbeid heeft een ge sprek met mij plaatsgevonden naar aanleiding van dit voorstel, bij welk gesprek ik aangenaam werd verrast door de aanwezigheid van de heer De Bruijn Er werd mij bij die gelegenheid een motie voorge legd en ik heb daarop gereageerd met te zeggen dat ik het college zou voorstellen deze motie niet over te nemen. Ik verklaarde er niet toe bereid te zijn met het pistool in de rug ik meen dat ik die woorden letterlijk heb gebruiktnaar de in stellingen te gaan. Wel verklaarde ik mij er na drukkelijk toe bereid te bezien in hoeverre in overleg met instellingen kon worden nagegaan hoe overlappingen kunnen worden voorkomen. Naar aanlei ding daarvan is de motie aangepast, maar ik heb mij van verder commentaar daarop onthouden. Ik zie deze motie vandaag voor de tweede maal in de fina le versieHet is dus niet zo dat in overleg met welke portefeuillehouder dan ook een motie zou zijn opgesteld, ik heb alleen vooraf mijn bedenkin gen tegen de oorspronkelijke versie naar voren ge bracht. De heer De Bruijn heeft in zijn betoog gespro ken over het over de balk smijten van middelen en inefficiënt gebruik, waaruit ik moet afleiden dat de intentie van de motie geen andere is geworden dan die van de oorspronkelijke. De heer DE BRUIJN: De wethouder heeft onge twijfeld begrepen dat ik woorden als "over de balk smijten" heb gebruikt in relatie tot het dubbele werk, de overlappingen waarvan sprake is. Die kop peling moet hij wel leggen, want anders haalt hij mijn woorden onjuist aan. Wethouder RöMKENS: Die leg ik ook. Zojuist heb ik evenwel al nadrukkelijk naar voren gebracht

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1983 | | pagina 1591