22 SEPTEMBER 1983
1595
wijkgebonden benadering. Het lijkt hem voorstel
baar dat in relatie tot het stedelijk functioneren
een algemeen instituut wordt opgerichtVerder heb
ik van hem begrepen dat de overlappingen in het
wijkgericht advies- en informatiewerk dienen te
worden weggesneden, hetgeen volgens hem een> subsi
dievoorwaarde zou moeten zijn. Voorts stelt hij
als voorwaarde dat de wijk- en buurtgerichte in
stellingen de advies- en informatiefunctie zorg
vuldig dienen uit te voeren. De stedelijke advies-
en informatiefunctie zou volgens hem slechts van
beperkte aard moeten zijn.
Ik heb al gezegd dat het college dit pread
vies heeft.uitgebracht op grond van bij herhaling
gevoerde besprekingen en diverse onderzoeken. Ver
der heb ik verklaard, ook tegen de heer De Bruijn
bij de bespreking van de door hem ingediende motie
dat ik er graag toe bereid ben opnieuw te praten
en te bekijken of er een grotere samenhang kan
worden bewerkstelligd. Uit de woorden van de heer
De Bruijn moet ik nu evenwel opmaken dat het uit
gangspunt moet zijn te komen tot een onafhankelijk
instituut, hetgeen voor mij te vérgaand is. Gelet
op die intentie en zijn opvatting dat na het maken
van de inventarisatiedie binnen negen maanden
gereed moet zijn, wellicht tot nog verdergaande
maatregelen moet worden overgegaan, is er voor mij
geen redelijke basis aanwezig waarop ik de bedoel
de inventarisatie kan gaan plegen respectievelijk
in overleg kan treden om tot een grotere samenhang
te komen. Daarom ligt de motie van V.V.D. en C.D.A
meer in de lijn van hetgeen de meerderheid van het
college zich voorstelt. Nadrukkelijk stel ik dat
het college zijn voorstel wenst te handhaven, maar
dat wij er best toe bereid zijn met de instellin
gen te gaan praten, indachtig de intentie die in
de motie van C.D.A. en V.V.D. is neergelegd. Als
de resultaten van dat overleg naar de raad worden
teruggekoppeld, zal hopelijk de raad zich alsdan
over de finale benadering kunnen uitspreken. Dit
impliceert tevens dat de motie van D'66, gesteund