1616 6 OKTOBER 1983 er slim aan zou doen de verklaring in te trekken en gewoon te wachten totdat de beroepsprocedure achter de rug is. De heer DE WERD: Naar de mening van de P.P.R. is nu een zeer ongewenste situatie ontstaan. Zo als wij het op dit moment zien gaat het echter om een intern-politieke kwestie en ik wil er dan ook inhoudelijk niet op ingaan omdat het niet juist zou zijn dat te doen en met bepaalde uitspraken te komen. Wat de deelname in commissies betreft en wat de status waarmee twee raadsleden van de P.v.d.A. in deze raad al dan niet het woord voeren ik meen dat te dien aanzien een procedure aan de gang is en dat we de uitkomst daarvan moeten af wachten. Voordat die procedure is afgerond wil ik dan ook geen enkele verdere uitspraak doen. De VOORZITTER: Ik kom tot de conclusie dat er niets te concluderen valt en dat er op het ogen blik geen beslissingen te nemen zijn. Ik stel der halve voor de afgelegde verklaringen voor kennis geving aan te nemen. Mevrouw PAULUSSEN: Wij hebben deze situatie tijdens deze beroepsprocedure niet gewild. Poli tiek is er geen onduidelijkheid ten aanzien van het programakkoord en het programma van de P.v.d.A De zaak spitst zich toe ik denk hier in het bijzonder aan de woorden van de fractievoorzitter van de V.V.D. op de uitstoting. Wij zijn van mening dat volgens het reglement van orde van de gemeenteraad van Breda uitstoting niet mogelijk is Van al hetgeen verder is gezegd zullen wij kennis nemen om het in de beschouwing te betrekken. De raad neemt hierna de afgelegde verklarin gen voor kennisgeving aan. 1. INGEKOMEN STUKKEN.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1983 | | pagina 1616