6 OKTOBER 1983 1623 het b.e.f. en van daaruit naar de algemene midde len, in welk geval opnieuw politieke prioriteiten voor de besteding van die middelen kunnen worden gesteld. Nu vinden intern verschuivingen plaats en wij vinden dit geen helemaal juiste gang van zaken. Misschien heeft dit te maken met het feit dat we de budgetmethodiek volgen, maar ik geloof niet dat het juist is op die manier nieuw beleid te voeren. Bij de begrotingsbehandeling zullen wij hierop ook zeker terugkomen. De heer SIMONS: Intussen is het meeste van wat over dit voorstel te zeggen valt al naar vo ren gebracht. Ik kan eigenlijk alleen maar beves tigen dat de onduidelijkheid rond dit voorstel steeds groter wordt en dat het voorstel steeds meer vragen gaat oproepen. Zo lees ik bijvoorbeeld dat dit voorstel noodzakelijk is, omdat anders met de bezuinigingen op dit punt waarschijnlijk te ver wordt gegaan. Als dat juist is, zal er gewoon min der moeten worden bezuinigd, in het kader van de verantwoordelijkheid van de gemeente voor het on derhoud van de wegen. Verder plaats ik wat vraagtekens bij de moti vatie om een extern bureau aan te trekken. Als enige motivatie wordt gegeven dat een extern bu reau objectiever werkt en dat wij als gemeente de kennis niet in huis zouden hebben. Ik neem echter aan dat bij de dienst openbare werken heel wat kennis aanwezig zal zijn en ik vraag me dan ook af of inderdaad niet intern kan worden bekeken hoe een efficiënter gebruik van de middelen voor het onderhoud zou kunnen worden gemaakt. Op zichzelf is het natuurlijk prijzenswaardig dat wordt ge streefd naar een efficiëntere wijze van werken met een betere coördinatie van de verschillende werk zaamheden, maar dat had mijns inziens al lang moe ten gebeuren; daarmee zal bij voorkeur vanavond nog moeten worden begonnen. Vervolgens leven bij mij vragen met betrek king tot de aanvrage in het kader van de W.V.M.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1983 | | pagina 1623