162
17 FEBRUARI 1983
1983, de groeistuipen van het in 1978 aangevangen
project grotendeels voorbij. Wij verwachten van
het EnWa-bedrijf en de gemeente Breda een duide
lijk publiekgerichte dienstverlenende aanpak. Men
moet ernaar streven, zakelijk vechtend, de gedane
investeringen terug te verdienen zonder in rela
ties met anderen te polariseren. In onze fractie
prevaleert het harmoniemodel, waarin wel degelijk
plaats is voor inspraak, maar dan tot de grens van
ieders eigen verantwoordelijkheid. Dit geldt ook
voor de raad. Men hoede zich voor een detailaanpak.
Wanneer het college tot onze tevredenheid
antwoordt, gaat onze fractie met deze kredietaan
vraag akkoord, waarbij zij aantekent dat de ge
maakte spelregels in acht moeten worden genomen.
De diverse deelkredieten zullen in de commissie
middelen en milieu aan de orde moeten komen, mede
aan de hand van rentabiliteitsberekeningen, bestek
en voorwaarden voor ieder deelkrediet.
De heer CRUL: Op bladzijde 2 van het voorstel
staat dat de basis voor ons beleid ten aanzien van
de stadsverwarming in de KEMA-rapporten ligt. Nu
is al een tijdje bekend dat essentiële in de KEMA-
rapporten genoemde factoren aan veranderingen on
derhevig zijn geweest en ook in de toekomst niet
ongewijzigd zullen blijven. Wij vragen ons af of
het geen tijd wordt om zeker wat dat betreft zo
niet een geheel nieuwe start te maken dan toch in
ieder geval bij te sturen. Veranderingen hebben
zich vooral voorgedaan ten aanzien van de gegevens
over de te verwachten afzet en de prijzen. Wel
licht kan daarop nog eens worden ingegaan.
Min of meer op aandringen van de heer Van den
Wijngaard van het C.D.A. hebben wij ons bij het
volgen van het stadsverwarmingsproject nogal ge
concentreerd op de technische informatie die
steeds van de kant van het college werd verstrekt.
De bedoeling daarbij was natuurlijk de ontwikke
lingen in de hand te houden en de controletaak
uit te oefenen die de raad heeft. Je kunt je