1630
6 OKTOBER 1983
Wethouder VAN DUN: Om met dat laatste te be
ginnen: ik heb in de afgelopen jaren nogal wat
meegemaakt! Zoiets is dus een hachelijk avontuur!
Ik heb dit punt gistermiddag voorgelegd aan de
chef van de afdeling civieltechniek, die deze
werkzaamheden coördineert. Deze heeft mij schrif
telijk laten weten dat niet eerder met de werk
zaamheden wordt begonnen dan nadat bericht over
de W.V.M.'ers is ontvangen danwel door de raad een
aanvullend krediet is gevoteerd. Ik weet niet of
ik deze toezegging namens het college heb gedaan,
omdat ik de collegebehandeling niet heb bijge
woond, maar wel is duidelijk dat ik hier namens
het college spreek; het is dus niet mogelijk dat
de één of andere collega van mij naar de macht
grijpt. Ik stel het ook op prijs om iets dat de
chef van de afdeling civieltechniek aan mij heeft
geschreven ook in de openbare raadsvergadering
mee te delen, opdat het vastligt. In die zin kan
worden gesteld dat dit iets is wat wij als colle
ge en raad samen met elkaar afspreken. Het bedoel
de is dus toegezegd, althans hopelijk! Ik zal
hierop toezien en er met collega Welschen over
spreken, maar het blijft gelden dat niets mense
lijks ons vreemd is.
De heer De Werd heeft gevraagd of dit systeem
ten opzichte van de huidige situatie een zekere
meerwaarde biedt, terwijl de heer Simons heeft
gesproken over de eigen deskundigheid in dezen.
Ik ben er niet toe in staat alle ins en outs van
de meerwaarde van dit systeem ten opzichte van de
huidige situatie exact weer te geven. Zoals ik er
tegenaan kijk zit de meerwaarde in het feit dat
er een beheersbaarder stuurmiddel wordt gegeven
aan raad en college orn a. prioriteiten te stellen,
b. op basis van normering concrete bezuinigingen
toe te passen en c. exact activiteiten te meten.
De vraag is gesteld of wij een dergelijk systeem
zelf kunnen ophoesten. Ik meen te kunnen stellen
dat wij redelijk veel deskundigheid in huis heb
ben en in staat zijn een heel eind te gaan, maar