1642
6 OKTOBER 1983
van 18 en 19 mei van het vorig jaar, heeft de
V.V.D.-fractie zich met klem verzet tegen de voor
gestelde schrapping van het lidmaatschap van de
Vereniging van Nederlandse Gemeenten. Wij waren
en zijn van opvatting dat het lidmaatschap van de
V.N.G. voor Breda onmisbaar is uit een oogpunt van
dienstverlening en belangenbehartiging door deze
vereniging. Wij vinden dat deze activiteiten ruim
schoots opwegen tegen de contributie. Ons amende
ment dat beoogde het lidmaatschap te handhaven is
echter verworpen. De notitie van het college die
bij het huidige voorstel is gevoegd bevestigt naar
onze mening onze zienswijze van het vorig jaar.
Zij toont met cijfers onderbouwd aan dat de voor
delen van het lidmaatschap ruimschoots opwegen te
gen de contributie. Opzegging in het kader van een
bezuinigingsoperatie was, zo blijkt uit de notitie,
ook uit een oogpunt van bezuiniging onjuist, omdat
het wegvallen van de V.N.G.-dienstverlening tot
extra kosten leidt. Het is ook volkomen terecht
dat de opzegging van het lidmaatschap nu aan een
heroverweging door het college is onderworpen. Bo
vendien heeft de Bredase opzegging, zoals in de
notitie wordt uiteengezet, geleid tot een princi
piële koerswijziging bij de Vereniging van Neder
landse Gemeenten, met name voor wat betreft de
belangenbehartiging van de middelgrote gemeenten
zoals Breda. Uit die beleidswijziging trekt het
college terecht de conclusie dat de opzegging ef
fectief is geweest. Ik laat in het midden in hoe
verre sprake is geweest van een causaal verband,
maar vast staat in elk geval dat het argument dat
de V.N.G. onvoldoende aandacht zou hebben voor ge
meenten van de omvang van Breda thans niet meer
opgaat.
Tegen deze achtergrond is de voorgestelde
opschorting van het opzeggingsbesluit een toch wel
wat magere Bredase reactie, want daarmee blijft de
opzegging ten principale gehandhaafd en naar onze
mening zou tegen de achtergrond van de notitie van
het college intrekking van het besluit van het