1644
6 OKTOBER 1983
Mevrouw RATTINK: In tegenstelling tot de heer
Taks geven wij niet de V.N.G. het voordeel van de
twijfel, maar dit voorstel. De raad heeft inder
tijd besloten de contributie aan de V.N.G. stop te
zetten, aan welk besluit de V.N.G. een aantal za
ken aangaande haar beleid heeft gekoppeld. Er zou
voorzichtig worden overgegaan tot het voeren van
een andere koers en er zou een klankbordgroep wor
den gevormd, waaraan Breda zou gaan deelnemen. On
trent die klankbordgroep zouden ons nog vóór deze
raadsvergadering mededelingen bereiken. Misschien
kunt u daar nu iets meer over zeggen
Vervolgens merk ik op dat het voorliggende
besluit natuurlijk geen consequenties mag hebben
voor de in de toekomst te nemen HUG-besluiten; er
mag van dit besluit tot uitstel geen precedent
werking uitgaan.
Iets anders is dat de argumentatie van Breda
door de V.N.G. wordt gebruikt, zie "Binnenlands
Bestuur"als legitimatie voor de voortzetting van
haar beleid. Ik meen echter dat een verlenging van
de opzegtermijn met twee jaar voor de V.N.G. een
argument zou moeten opleveren om haar beleid te
wijzigen. Wij willen eerst beleidswijzigingen af
wachten alvorens wij definitief met voortzetting
van het lidmaatschap akkoord gaan.
De heer SCHURING: Ik zal de argumenten die in
de commissie algemene zaken zijn aangevoerd nu
niet herhalen. Om heel kort te zijn: wij kunnen
met dit voorstel akkoord gaan. U hebt aangetoond
dat de V.N.G. een uiterst nuttige instantie is,
zoals blijkt uit uw nota van toelichting. Voor ons
blijft natuurlijk wel de vraag bestaan ik heb
die ook in de commissie algemene zaken gesteld
of we dat voordien dan niet wisten. Aan de andere
kant, wie nooit van gedachten verandert heeft nooit
nagedacht. Laten we aannemen dat hier sprake is
van voortschrijdend en toenemend inzicht en laten
we hetgeen u voorstelt nu maar aanvaarden. We kun
nen natuurlijk rekening houden met het feit dat er