1648
6 OKTOBER 1983
De VOORZITTER: Ik concludeer dat we het er
allen over eens zijn dat de maatregel van mei 1982
tijdens de behandeling van de HUG-operatiewaarop
de heer Taks doelde, effect heeft gehad. Het re
sultaat daarvan is bepaald te merken, ook in de
opstelling van de V.N.G. zelf, in haar eigen werk
wijze, in haar bezuinigingen en in haar personeels
beleid. Voor wat dat laatste betreft wil ik de
heer Hendricks meteen zeggen dat de inkrimping via
natuurlijke afvloeiing zal geschieden.
Er is gesproken over het voordeel van de
twijfel en naar aanleiding daarvan wil ik even
naar het verleden terugkijken. De ervaringen van
gemeenten, zeker gemeenten als de onze, met de
V.N.G. waren bepaald niet gunstig. Er hebben zich
heel wat situaties voorgedaan waarin men de vraag
stelde daarin stond Breda echt niet alleenwat
de V.N.G. nu eigenlijk voor de grotere gemeenten
betekende. Aan de andere kant werd vaak gezegd dat
de V.N.G. er vooral op uit was, wat uiteraard ook
mocht, om voor de kleine gemeenten werkzaam te
zijn. In die positie heeft het college in mei van
het vorig jaar voorgesteld uit de V.N.G. te tre
den. Dat was natuurlijk niet de enige reden, want
hierbij werd tevens gedacht aan de bezuinigingen
die op dat moment moesten worden doorgevoerd. Ik
vind het zeer logisch dat wij thans voorstellen
het besluit tot beëindiging van het lidmaatschap
per 1 januari 1984 op te schorten. Wij willen be
zien of zich wijzigingen gaan voordoen, waarvan
nu al behoorlijke tekenen zichtbaar zijn, waarvan
echter ook de bewijzen zullen moeten worden gele
verd. Met name mevrouw Rattink heeft nadrukkelijk
gevraagd wat er in de komende jaren zal gaan ge
beuren. In de jaren 1985 en 1986 zal een goede
mogelijkheid worden geboden om de verdere ontwik
keling te volgen. Daarbij gaat het dus om de be
kende evaluatie waarover in de commissie algemene
zaken is gesproken; daartoe is door het college
een besluit genomen. Ik vind ook dat u in staat
moet zijn de gang van zaken heel regelmatig te