1660 20 OKTOBER 1983 gekozen?" Dat vraagstuk is hier naar ik meen niet aan de orde; het gaat louter om het instellen van de vertrouwenscommissie en het nut dat de P.P.R. daar al dan niet in ziet. Centraal staat de vraag, wie nu in wie ver trouwen moet hebben. Het betreft hier een juri disch wangedrocht, een lek mandje, een kapotte zeef. 1. Een vertrouwenscommissie heeft geen rechten, alleen de gunst, enkele kandidaten te mogen horen en een advies uit te mogen brengen. 2. De commissaris van de koningin kan dat advies naast zich neerleggen, weliswaar gemotiveerd, maar die motivering hoeft niet te worden verde digd. De diepgang van de motivering is dus afhan kelijk van de luim van de commissaris van de ko ningin en zoals we weten verandert die luim nogal eens met het weer. 3. De kandidaten hoeven niet eens voor de commis sie te komen, als ze dat niet willen. Het wordt him ook niet aangerekend als ze ervan afzien. Als dat zo is, sta je toch, vind ik, als vertrouwens commissie mooi in je hemd. 4. De regering hoeft zich van de voordracht van de commissies en die van de commissaris van de koningin niets aan te trekken. Als zij morgen een veiliger onderdak voor een bepaald landelijk kop stuk moet vinden, kan zij bij wijze van spreken heel gemakkelijk zeggen: "Breda is naar buiten toe met zijn kazernes en zijn taptoe altijd een V.V.D.-stad geweest en we kunnen dus best een V.V.D.-er in de richting van het Haagje van het Zuiden lozen." Dit blijkt ook uit de beantwoor ding van minister Rietkerk, gisteren, op vragen naar aanleiding van de begroting van binnenlandse zaken, waarin deze duidelijk stelt dat het C.D.A. qua aantal burgemeesterposten oververtegenwoor digd is en dat het tijd wordt meer V.V.D.- en P.v.d.A.-burgemeesters te benoemen. De VOORZITTER: Ik meen dat het nog niet zo

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1983 | | pagina 1660